Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen over adel

Op bezoek bij de barones

Ik stond in de slaapkamer boven voor het raam naar de zonovergoten hei te kijken. Geen mens te zien en dan beweren ze, dat Nederland vol is. Toch zal ik blij zijn, dat mijn huis in het dorp klaar is, dan heb ik weer aanspraak met de bewoners. Nu zit ik er tien kilometer vandaan en kenau Alie is weer bij haar lesbische vriendin in Den Haag. Ondanks haar grote smoel mis ik haar wel. Ik ging weer naar beneden naar de keuken en goot de fluitketel half vol met water om een lekker bakkie koffie te zetten. Tegenwoordig zet ik koffie van echte koffiebonen, smaakt veel beter dan de gemalen koffie uit de supermarkt.

Toen ik voor het raam zat lekker aan de beker koffie te slurpen zette ik de kleine radio aan, die altijd afgestemd staat op klassiek FM. Meestal hoor ik dan kamermuziek of een concert, maar nu speelde muziek van Johann Strauss. Prachtig vind ik die walsen. Toch blijf ik beweren, dat de radiozenders Hilversum 1 en 2 vroeger veel beter waren met hun gevarieerde programma's dan de tegenwoordige overvloed van zenders met hun popmuziek. Eigenlijk ben ik helemaal geen muziekliefhebber, maar als die klassieke muziek zacht staat is het toch mooi en geeft het mij rust.

Toen de telefoon rinkelde zette ik de radio uit en nam de hoorn van het toestel. De barones was aan de lijn en ze vroeg mij of ik zin had vanmiddag naar een pas gekocht schilderij te komen kijken. Ik antwoordde:
''Kunt u mij dan ophalen, want ik heb geen vervoer en loop slecht?''
''Natuurlijk mijn beste. Om twee uur ben ik bij je. Woon je nog steeds in die krot?''
''Ja, mevrouw de barones, maar mijn woning in het dorp is bijna klaar, ik vind het hier maar niks. Je mag blij zijn als iemand langs komt fietsen, dan zwaai ik naar de persoon en die zwaait meestal terug. Ik maakte vorige week iets gek mee, mevrouw de barones.''

''Vertel.''
Er kwam een jonge blonde vrouw op een scooter aanrijden en ik was bezig de heg te snoeien. Ze stopte bij mij en zei, dat ze vanmorgen was lastig gevallen door de postbode, een slanke jongeman met pikzwart krullend haar, want toen ik de post wilde aanpakken begon hij mij te zoenen en zei, dat hij van mij hield. Ik schrok hevig, want de melkboer was binnen.''
''Dus je hebt je zeker wel heftig geweerd tegen die zoener?'', zei ik.
''Ik niet'', zei de blonde, ''maar de melkboer wel.''

''Zo Kees, dat was voor jou een hele afleiding in je sober bestaan, ik wou, dat ik zo'n postbode had. Mijn postbode is nog een ouwe PTT-er en die geef ik altijd een borrel, maar aan zijn tronie zie ik, dat hij meer lust. Dan drinken we samen er nog een paar en als hij op zijn fiets wil stappen ligt hij meestal op de grond tegen de heg aan. Met veel moeite krijg ik hem overeind en rijdt hij slingerend weg. Dat zijn de goeie, Kees. Tot straks, hé.''

Als ik op visite ga bij haar dan trek ik altijd mijn blauwe kostuum aan met een wit overhemd en een zwarte das. Precies om twee uur stopte er een witte Lelijke Eend vol deuken voor de deur. De barones was gekleed in een blauwe overall met de pijpen in hoge laarzen. Ik liep al naar buiten en sloot de deur achter mij. Toen ik naast haar plaats had genomen rook ik een dranklucht. Ze zei:
''Zo schat van me'', en ze gaf mij een zoentje. Ze reed de smalle weg op richting het dorp en toen erom heen naar haar villa een paar kilometer voorbij het dorp.
''Stop, mevrouw, daar zie ik de veldwachter op zijn fiets rijden. U ruikt naar drank.''
''Niks aan de hand Kees. Hij is zelf een liefhebber en komt vaak langs voor een borrel. Het enige wat hij te doen heeft is mensen bekeuren die zonder licht rijden als het donker is.''
Toen we de smeris voorbij reden claxonneerde zij en hij zwaaide naar ons.
''Zie je wel, niks aan de hand, iedereen is hier bezopen.

Zeg Kees, ik weet niet of jij wat ruikt, maar het stinkt hier naar pis. Heb je wel een schone onderbroek aan, want je gulp staat open.''
Ik keek en zag dat inderdaad mijn gulp open stond, maar ik kon het niet meer dicht krijgen, want de ritssluiting was stuk. Mijn hoofd werd rood van schaamte, dat heb ik weer.
De redding was nabij, want de barones zette de auto stil in het gras aan de kant van de weg en tot onze grote schrik zagen we de veldwachter aan komen fietsen.

De barones stapte uit en begroette de veldwachter heel vriendelijk en ik hoorde hem zeggen:
''Wie is die kerel naast je?''
''Dat is ouwe Kees, die tijdelijk in een krot woont bij de hei. Hij komt de schilderij bekijken, die ik pas gekocht heb.''
''Oké, ik dacht eerst, dat het die inbreker was, die ik zocht.''
''Kom je morgen een borrel happen, veldwachter?''
''Komt voor de bakker, mevrouw de barones. Dat mag ik niet missen. Doei.''

Gelukkig had mevrouw een paar veiligheidsspelden gevonden, zodat ik mijn gulp kon dicht maken en met mijn hemd erover ziet niemand het, want ik moet oppassen voor de dienstmeid van de barones, die staat bekend als een kruisengrijpster.
Eindelijk kon ik haar schilderij bewonderen, een lieflijke landschap van een stijgende weg door hoog gras en terzijde van de weg papavervelden, geschilderd door Renoir in 1877.

Schrijver: kees niesse, 1 april 2016


Geplaatst in de categorie: adel

3.2 met 5 stemmen 2.501



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)