Een koepeltje, een kevertje en een pet.
Nu het was begin jaren zeventig in Nederland, de tijd dat Den Uyl de absolute macht had.
We nemen jaren zeventig Amsterdam, de Warmoesstraat, dat was het crisiscentrum van Nederland.
Als er gedonder en misdaad was in Nederland dan ging het via de Warmoesstraat.
Nu in die dagen hadden de gezagsdragers van de appelstroopfabriek en zo, dat wil zeggen de Nederlandse politie een kevertje. Een klevertje.
Eigenlijk een oldenwievenauto.
Maar goed met een ster erop van de gezagsdragers, de politie.
Neem me niet kwalijk als de politieagenten in die dagen reden met oldebejaardenauto door de onveilige straten.
Je had oldebejaarden benen en oldebejaarden voeten nodig met zelfbedieningsautomaat om de boeven in die tijd angst aan te jagen.
Dat wil zeggen een kevertje, een klevertje, een oldewievenauto met een man erin met de pet des gezags.
Dat ging dus niet, of vaak niet want de topcrimineel had een Ferrari of een Jaguar. Het nogal tuttige politieautootje, niet meer dan een koepeltje waar alleen een poes en een agent des gezags in konden rijden op wieletjes van een kinderfiets konden wel slimme wendingen maken, dat wel, en de tuttenauto had wel iets liefs.
We zijn van de aardige mensen.
Dus de toeter kon wel aardig toeteren, en de toeter was ook wel mooi. Een souvenir van gemoedelijkheid, zoals onze Dick Passchier en Judith Bosch in die dagen. Toen was oom agent nog een dichter en een lieve sprookjesman, nu ook nog veel gelukkig wel. Hij had vaak nog borsten en gaf de topcrimineel ook nog lief zijn tiet als hij een mishandeld kindje was, en dat was vroeger meer dan nu, en met een crimineel mag je best een lief vergevingsgebedje doen en opzoeken in de cel met een gezamenlijk lief liedje zingen.
Geplaatst in de categorie: maatschappij