Dhr. Lievenbeek
Ik heb het wel eens gelezen:
"Van verdriet gestorven."
Toen dacht ik nog:
"Zou dat werkelijk kunnen?"
Ik heb een paar jaar geleden in een verpleeghuis gewerkt als avond-nacht hoofd.
Ik heb daar veel meegemaakt, veel geleerd, veel gesproken, veel gehoord en veel gezien.
Maar zoveel verdriet in één persoon, nee, dat had ik toen nog niet eerder gezien.
Hij verbleef op een somatische afdeling. Hij ging achteruit en ging toen later naar een psychogeriatrische afdeling..
“Dhr. Lievenbeek?”
“Ja.”
“Ik zal mij even voorstellen.
Ik ben Freek Breen.
Ik werk hier als avond-nacht hoofd.
Hoe gaat het met u?”
“Niet goed. Ik wil naar huis, naar mijn vrouw.
Ik woon in de Vliegerstraat. Weet u waar die is?
Ja?
Nou breng mij dan maar naar huis.
Kan ik even bellen?”
Hij fleurde helemaal op als hij bezoek kreeg van zijn vrouw.
Maar na haar vertrek zakte hij weer terug in verdriet, in eenzaamheid.
Daarnaast had hij ook in de gaten dat zijn geheugen minder werd.
“Waar ben ik hier?
Waarom mag ik niet naar huis?
Waar is mijn kamer, mijn bed?
Waar is mijn vrouw?”
Onrust. Boosheid. Angst. Eenzaamheid. Verdriet.
Teveel om op te noemen.
Uiteindelijk moest hij naar de psychogeriatrische afdeling.
Dit raakte mij behoorlijk. Te slecht voor de somatische afdeling en te goed voor de psychogeriatrische afdeling. Een tussenafdeling was er niet.
Tot overmaat van ramp kreeg hij daar van mij in een vooravond te horen dat het niet goed ging met zijn vrouw. Zijn vrouw was plotseling onwel geworden en werd met spoed geopereerd en het was de vraag of zij het zou halen. De hele familie was opgeroepen en waren bij haar. Er was niemand die hem op kon halen.
Ik aarzelde geen moment en heb voor vervanging gezorgd en ben met hem naar Amsterdam gereden. Toen wij daar aankwamen waren wij net te laat.
Hij huilde vreselijk en snikte:
“Wie verzint er nu zoiets.
Waarom moest zij nu dood?”
In de tijd die volgde gleed hij langzaam weg.
“Hr. Lievenbeek.”
“Ja.”
“Hoe gaat het met u?”
“Niet goed. Wie bent u?
Ik wil naar huis, naar mijn vrouw.
Kan ik even bellen?”
Op zijn begrafenis zei ik aan het einde van mijn toespraak:
“Hr. Lievenbeek.
Kunt u mij horen?
Kunt u mij zien?
Hoe gaat het met uw vrouw?
Tot ziens lieve man.
Rust maar lekker uit.”
Ik heb het wel eens gelezen:
"Van verdriet gestorven."
Toen dacht ik nog:
"Zou dat werkelijk kunnen?"
Ja, dat kan dus werkelijk.
(Dhr. Lievenbeek is een gefingeerde naam.)
Geplaatst in de categorie: afscheid
ben er stil van.
ken het ook wel..
mijn moeder lag op sterven (25-11-2001) en wilde naar huis maar het mocht niet.
ik heb ze opgepakt en we zijn naar huis gegaan.
toen lachtte ze nog en toen stierf ze..
haar laatste wens.
maar als het aan het ziekenhuis gelegen had was ze daar dood gegaan..
treurig..precies een jaar geleden..