De rode gloed verbergt de sneeuw
Het was reeds donker, de warme kleuren leken uit de huizen te stromen. De melancholie had hem naar buiten genomen, door de kou en de sneeuw... Hij hoorde zijn voetstappen op de glimmende kasseien, glad en koud. Wat deed hij hier in godsnaam weer ?
Toen dwarrelde de sneeuw naar beneden, eerst kleine vlokjes, dan dikke grote, smeltend op zijn neus. Zijn lange zwarte jas was algauw bedekt onder duizenden kleine wollen sterretjes, mooi was dat. Toen wist hij het weer, wat hem naar buiten had gelokt. Hij zag haar nu, haar donkere haren verborgen haar gezicht. Een wollen want nam de zijne vast, hij lachte, even maar, alsof hij haar herkende. Ze draaide, waarna haar armen mijn middel omklemden. Het moest ze wel zijn, het kon niet anders, zij was het!
Zo plots als ze gekomen was, was ze ook verdwenen. Hij stond daar, alleen, in de sneeuw...
Even later was hij slechts een vage schim tussen de dikke vlokken, ginds in de verte. Daarna was, ook hij, verdwenen...
Geplaatst in de categorie: liefde