TIJD
En weer was een dag voorbij.
Talloze keren had hij nagedacht over de vraag waartoe wij hier op aarde zijn.
Eindeloos had hij in gepeins verzonken de maandag over zien gaan in de dinsdag, steeds het glas binnen handbereik.
Soms droomde hij dat hij zwevend boven de aarde de mensheid bezag.
Een nijvere mierenhoop, de 1 gaat van A naar B, dan weer terug, producerend, consumerend op weg naar.................. ja, op weg naar wie, wat?
En toch was hij een vrolijk mens, optimistisch van aard.
Ja, zo bezien ging het daar toch om, optimistisch het graf in.
Geplaatst in de categorie: filosofie