Inloggen
voeg je hartenkreet toe

Hartenkreten over eenzaamheid

Drie bolletjes citroen

De zon schijnt. Dat helpt. Waarom het helpt, zelfs nu ik weet dat ik huidkanker heb gehad? Weet ik veel. Het helpt.
Net zo goed als het helpt dat poes een kopje komt halen, een, twee, een poosje lijkt hij niet weg te slaan, eist hij alle aandacht op. Om dan weer zomaar te verdwijnen.
“Net een vrouw” zeg ik.
“Getver, al die haren” zegt Woemi. Ze gooit haar haren los. Mooi. Vol en lang zijn haar haren, en nu nog wat langer dan ooit. “Trouwens, je had geen huidkanker, het was maar een voorstadium” Ze heeft gelijk. Zoals wel vaker. Het maakt het niet anders. Dat het gevoel nu anders is, dat je nooit meer zo onbevangen als toen. Voor en na. De oorlog. Corona.

“Waarom neem je niet weer een kat?” vraagt Woemi. “Heb je iets om voor te zorgen”
“Je weet toch dat ik een kat gehad heb” zeg ik.
“Ja, Thomas toch?”vraagt ze. Ja, Thomas. Ik zou nog sneller op zoek gaan naar een nieuwe vriendin dan naar een andere kat. Waarom eigenlijk? Weet ik veel. Het hoeft niet. Het hoeft allebei niet. Ik heb Woemi, en af en toe heb ik Flip, de zo verharende kat van de buren.
Woemi kruipt tegen me aan, zomaar. Vroeger deed ze het vaak. Maar goed, toen waren we verliefd. En nu? Ach, we doen het als zoveel. We pruttelen en rommelen maar wat voort. We maken er maar het beste van. Zoals we er van alles het beste van maken nu. Corona.

De agenda is maagdelijk wit. Woemi kent haar verantwoordelijkheid. Ze werkt in het verpleeghuis en haar baas heeft haar en haar collega’s dringend verzocht geen bezoek te ontvangen of op bezoek te gaan. En dus komt er niemand meer binnen. Een uitzondering natuurlijk: de jongen. Die mag komen. Op gepaste afstand. Dat wel.

“Lekker” denk ik nog. Even. Want dan wordt het stil in huis. Te stil. Verlang ik naar een van die drie kwartier in een half uur volkleppende vriendinnen die ik niet altijd kan ontwijken te zien en te horen.
Geen zwembad en eitje bij de Deka met mijn vriend, geen koffie in de stad, geen krantje in de bibliotheek en geen volleybal, zelfs geen wandeltochten in het land in het weekend. Niks niets. Stilte, eenzaamheid, verveling.

“Schaam je”zegt Woemi. Haar vader ziet echt niemand. Ja, de thuiszorg, vier keer per dag, die hebben geen corona. Ja, ik schaam me.
Ik pak maar weer mijn fiets. Mijn rondje Noordwijk. Nu de wegen zijn afgesloten en de massa er niet meer kan komen hebben wij fietsers het rijk alleen.
“Niet de bedoeling”zegt Woemi. Ik weet het, en ja, ik schaam me. Een beetje. “Als Rutte een persconferentie gaat geven, berg je dan maar” zegt Woemi. De totale lockdown hangt dreigend als de Derde Wereldoorlog boven mijn hoofd.

Maar, gelukkig, die oorlog komt nog niet. Ik pak mijn fiets.
“Wat ga je doen?”vraagt Woemi.
“Fietsen”zeg ik.
“Kan je nu niet één dagje thuisblijven”vraagt ze.
Ik haal mijn schouders op.

Drie bolletjes citroen. Ik hoef het niet eens meer te zeggen tegen het meisje. Ze lacht als ze me ziet.
“Ik ben nog nooit zo goed in conditie geweest zo vroeg in het seizoen” zeg ik.
“Tenminste toch nog iets goeds aan die crisis”zegt het meisje.
Ik lach. Ze is jong. Ze is bleek. Ze houdt vast niet van zon en van fietsen, dat meisje. Maar ze heeft het wel begrepen. Samen helpen we elkaar er wel door. Niet alleen, samen.

Schrijver: Jorrit, 12 april 2020


Geplaatst in de categorie: eenzaamheid

4.0 met 6 stemmen 67



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)