Inloggen
voeg je hartenkreet toe

Hartenkreten

Ontluiken

Ein-de-lijk de beschikking over iets wat mijn stortvloed aan woorden sneller verwerkt dan waartoe mijn pen in staat is gebleken, de pc.
Ik sta aan de voorronde voor de zoveelste kansen, die ik niet wil verknallen. Gisteravond leek het allemaal nog zo ver weg van me, was ik nog zo lekker veilig dakloos, net als voorgaande maanden.
Maar dat bracht me in gedachten ook terug naar toen, waar het allemaal overnieuw begonnen is. De periode dat ik jou leerde kennen op de opvang was een periode die me terug bracht naar daar, waar ik eerder gevlucht was.

Je bleek de hulpverleenster die niet terugdeinsde voor de zwartgalligheid in mijn gedachtegang, of was het niet de mijne?
Je richtte je pijlen op het kwaad en beschermde het goede, diep in mij.
Je hield me vast zoals ik nog nooit vastgehouden ben, je streelde me op plekken eerder vernederd, veracht en geslagen.
Je won mijn vertrouwen, een van de laatste edities. Wat het nog moeilijker maakt, zowel voor mij, als van jou.

Jij zei me ALLES wat ik hoorde wilde. ALLES wat ik nodig had om mijn verleden aan te vechten, en daarvoor genoeg kracht te weten. Jouw kracht, voor zolang het duurde. Kracht die God je heeft toevertrouwd, om het te geven, aan hen die het niet kunnen ontvangen.
Ik benijd jouw werkwijze, sta als een rots achter je. Wij samen hebben vanaf boekje een hetzelfde geweten; Jij was in staat om mij te redden!!!

Het enige wat ik zo verlangde was om vastgehouden te worden, om niet meer los te hoeven laten. Zo herinner ik me een hele periode in mijn leven dat ik mensen me niet meer liet aanraken, waarom zouden ze me vasthouden, als ze me toch weer los moesten laten?

Jouw aanraking was anders. Gaf me wat ik ook nodig had, jouw liefde sidderde door mijn hele lichaam heen. Vaak brak je me, door me dat te geven dat ik zolang had gezocht, en nooit gevonden wist in mensen.
Dan lag ik intens te huilen, deed jouw liefde alleen maar pijn. Ik zie ons nog staan buiten, tegen het muurtje van de opvang aangeleund, ik huilde. Ik zei je met gesmoorde stem “Ik ben zoveel van jou gaan houden, dat ik er gewoon kapot aan ga”!

Ik herinner me de periode op de Ziekenboeg. Dat ik je schreef dat jij niet kon helen welke wond nu werd geslagen. Ik voelde me zo opgejaagd, achterna gezeten en vernederd. Ik kwam er om rust te houden, ik ken geen periode in mijn leven waarin mijn hart zo vaak zo hard heeft geslagen, uit pure nijd en onmacht. Het kind in mij zette mij hele kop op stelten met diens ziekelijke drang naar vastgehouden worden, gekoesterd zijn en het geborgen weten.

Ik kon niet relativeren wat er allemaal was gebeurd, ziek, ambulance, ziekenhuis, ziekenboeg, de dood zat me achterna.
Steeds vaker kwam het moment er niet van, dat ik dat wist te vinden wat ik zo hard zocht. Duizend en een keer moest iemand bellen, een kluisje open of net zo nodig een gesprek met je. Hoe vaak moest je niet opstaan, had ik me niet aan een tijd te houden, of moest er zoveel worden geregeld wat onmogelijk gaat met een jonge meid aan je arm.
Maar ook weet ik heus hoevaak je me uren hebt kunnen bellen, me lang vast hebt kunnen houden of je er volledig voor me was, als het echt nodig was. Toch was ik bang het kwijt te raken, zou je straks nog weten wanneer ik je echt nodig heb? Kan ik er nog wel bij? Er zijn er nu zoveel die jouw hulp willen. Moest ik plaats maken?

Ik zag je voor me vechten, je gaf alles voor me. Maar ik kon het niet verkroppen dat ik niet bij je kon zijn, slechts nog geen kilometer verderop, op een plek waar ik niet wilde zijn. En toen brak er een periode aan waar ik liever niet op terug kijk. Steeds opnieuw zei ik je dat ik je moest kunnen knuffelen, dat ik alleen op jouw schoot even mocht ademhalen, even niet hoefde te vechten. Immers hoeveel mensen kenden kleine Stef?
Uitrusten, maar ik moest maar door. En jij gaf alles, ja alles wat je had om mij te redden. Ik moest en zou weg blijven bij de opvang, jij had de beren allang gelokaliseerd in mijn leven. Ik was duidelijk geen goede jager. Blind van verlatingsangst durfde ik niet meer te vertrouwen op alles wat me tussen de vingers door leek te glippen, terwijl ik het tegelijk zo krampachtig vast hield.

Hier sprak mijn verleden. Hier sprak het monster dat me half heeft verteerd. Jij bleef staan, maar begon ik nou tegen jou te boksen? Je was de enigste tegen wie ik boos durfde te zijn, ik voel me bij nauwelijks iemand veilig genoeg om mijn boosheid te uitten. Dat deed ik wel op mezelf. Echter, ik onderwerp me aan jouw rotsvaste vertrouwen in ons contact, hoe moeilijk ook.

Ik zie mezelf nog staan, naast het hotel, zo op de Veluwe. Hoe die kippen me aanstaarden toen ik maar bleef blèren door die telefoon, inmiddels nat van het zweet. IK KAN NIET MEER. HOOR JE ME? Ik kan niet meer!!! Ik voel nog steeds wat er op dat moment gebeurde. Voortkomend uit de verlatingsangst werd ik gedreven me te excuseren, uit te leggen en te verdedigen. Maar ik zei je: hoe veel moeite ik ook doe, ik kan even niet bij haar komen, die zachtmoedig spreekt. Terwijl ik toen al spijt had dat ik boos was op de vrouw die zoveel had gegeven, maar ik was niet boos op jou, juist op alle anderen. Ik verwoordde de bitterheid die me zo vals had gemaakt in een aanzienlijk korte periode. Bijv. je vroegere collega’s met stinkgeintjes, roddel en achterklap waar ik niet van gediend ben, leugens waarna ik jou de waarheid liet bevestigen… Ik had me moeten beschermen tegen 82 anderen mensen om me heen, uit angst dat ik me zou gaan hechten. Ik ging op vakantie, niet wetende waar ik terug zou komen, bovendien waren volgens het toenmalige rooster, zowel jij als zij er niet om mij op te vangen. Stef is het gelukt om zichzelf te wapenen, het verdriet sneed me slechts bot, enkel in de laatste minuten waarin de afscheidzoenen weerklonken. Hopelijk de laatste vakantie waarna ik niet opgewacht word, dat ken ik nu wel. Hoe te meer wist ik me gezegend dat jij me had afgezet. Ik ken mezelf niet zoals ik je op de ochtend van mijn vertrek heb bejegend. Na uren, uren, uren zowel letterlijk als figuurlijk twee kanten tegelijk opgestuurd te zijn, was jij de enige die me nog wist te sturen, hoe moe je ook was na je ellenlange dienst. Ik voelde me heel erg schuldig, maar tegelijk haatdragend naar ieder ander buiten jou. Al die mensen met hun loze beloften of niet nagekomen afspraken. En wie werd de dupe daarvan? Jij. Want HOE moest ik JOU nu nog vertrouwen?

In de laatste weken is er voor mij iets veranderd. Niet gevoelsmatig, maar verstandelijk gezien. Ik ben oog in oog komen te staan met de Godverlatendheid, ik heb nachten in de badkamer doorgebracht, met veel methadon op, jou aan de telefoon, een joint in mijn ene hand, een scheermesjes in het andere, terwijl ik rode strepen in mijn been sneed.. Ik voelde me gevangen in de wereld van verslaving, te weten twee alcoholisten naast me. Ik weet niet hoe op al die begeleiders had gereageerd als mijn lichaam sterk genoeg was gebleken uiting te geven aan AL mijn emoties van die periode. Je voelt je zo aangevallen, en op wie moest ik mijn pijlen richten?

Het enige wat ik vroeg was jou kunnen knuffelen en met Jen kunnen roken. Het enige zwak uitgedrukt, te weten late nachtdiensten of twee uur wachttijd. Jij wilde het me geven. Dikwijls heb je me benoemd dat je wist dat ik het nodig had, maar dat het nu gewoon niet ging. Zo heb je het overigs nooit gebracht, maar leer mij de situatie begrijpen. Maar dat jij nooit anders had gewild dan het begin, waarin ik mocht ontdekken wat nou liefde was, daar moest ik op vertrouwen. In twee weken tijd was ik gereduceerd tot iemand die liever niemand meer vertrouwde.

Ik heb deze periode niet kunnen voorzien. Het is nooit mijn bedoeling geweest me zo te verliezen in het contact, als ik dit zo kan benoemen.
Ik ben me niet verloren aan jou, maar aan al mijn wetenschappen over hoe onzuiver en verderfelijk de wereld is.
Als ik op jouw schoot lig, met mijn hoofd op jouw borst terwijl ik jouw hart hoor pompen, overstemt dat de chaos in mijn hoofd. Tanken noemde je het zo illustratief. En hoe, want ik zit een half uurtje bij je op schoot, verstopt in mijn wijde sweather, en begin te stralen. Jouw liefde maakt mij zacht.
Al die liefde is ook in mij, dat weet ik. Maar krijgt nu niet te kans om te schijnen, het is te donker geweest.
Je hebt me iets gegeven, waarvan ik niet weet of ik het mag houden, of heb ik het te leen?

Nu is alles anders. Vanaf vandaag. Of vanaf morgen. Ik heb gezegd dat ik heel erg bang was dat een ieder nu meteen van mij verwachtte dat het beter ging. Ik zei je: ik heb me al die tijd sterk moeten houden, al ben ik ook wel onderuit gegaan. Nu kan ik huilen zonder te verzuipen. Ik ben best bang voor deze periode. Ik heb me sterk moeten houden, maar diep van binnen voel ik me even zwakker dan toen we begonnen met lopen. Wel vol nieuwe moed grijp ik deze kans, jou onverwoordbaar dankbaar voor je doorzettingsvermogen waar ik het op had willen geven. Dank je wel dat je me echt beschermd tegen al het kwaad, hoe zeer ik er ook tegenaan schop.
Ook zijn er momenten geweest dat ik echt heb getwijfeld of je me nu wel of niet zo goed begreep als je zei, maar dan vroeg ik dat gewoon aan je. Je hebt het niet makkelijk gehad met me, nu nog niet.

Maar ik kijk terug op een periode waarin je voor mij een rots bent gebleken. Elke keer als ik dreef, en spartelde, zorgde jij dat ik niet verzoop. Je bent die zoete liefde, eerder met een bittere nasmaak geproefd (herinneringen aan keren dat ik verlaten ben) of in ieder geval, het gevoelsmatig zo heb mogen ervaren. Die paar keren dat ik echt ben ingestort, en niet meer wist hoe te staan, heb je me steeds opnieuw opgevangen, uit laten razen en getroost. Jij mocht liefhebben wat ik wou pijnigen.

Nu is alles anders, ik sta aan een nieuw begin. Ik hoop me bij jou veilig te weten. Dat jij me nog steeds beschermt, bij de hand neemt soms. Dat ik je aan mag raken met een stralende lach en een blakende gezondheid. Dat je langzaam de jonge vrouw mag zien ontluiken die jij voor ogen had toen je me begon te helpen. Je hebt haar geweten al die tijd. En dat heeft jou de kracht gegeven in mij te geloven.

Er zijn geen duizend woorden om jou te bedanken voor wat jij voor mij hebt gedaan. Maar ik wil je niet bedanken, uit angst dat het lijkt, of het nu voorbij is.

Het is pas net begonnen.

Schrijver: Stephanie-joy, 20 augustus 2007


Geplaatst in de categorie: tijd

3.1 met 8 stemmen 587



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Natasja
Datum:
3 september 2007
Email:
ratelaartjehotmail.com
Voor Jou is het net begonnen.

Gefeliciteerd met je kamer! Nooit meer dakloos nu...?

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)