Crisis
“Ze zeggen dat de zon voor iedereen schijnt, maar voor mij
en mijn vrienden, schijnt de zon nooit.” De stem van Bob Marley klinkt door de multiculturele volkswijk. Alfons heeft zojuist van zijn laatste eurostuivers een biertje gekocht bij de Dekamarkt.
De kassajuffrouw vroeg hoe oud hij was, terwijl de eerste grijze haren door zijn baard staken. Ter ere van Joan Franka een hoofdtooi op het vermoeide hoofd, het leek hem geen gek idee. Maar de mensen in de supermarkt vonden het maar onzin, en verwezen hem met de bon naar het park.
Er zijn zwervers die zo’n flesje met de tanden weten open te krijgen, maar er zijn ook zwervers die geen tanden meer hebben. Alfons behoort tot die laatste groep, en hij heeft ook geen zakmes of een schroevendraaier. Hij gaat naar de rand van een steen, het bier komt te schuimen tegen zijn scheenbeen.
Bier en regen, het is een vreemde combinatie. Sommige mensen worden er dronken van, andere mensen schrijven een gedicht.
Regen, bier en Bob Marley, het gaat redelijk goed samen.
“Ze zeggen dat de zon voor iedereen schijnt, maar voor mij
en mijn vrienden, schijnt de zon nooit.” Het blijkt behoorlijk te kloppen.
Als je geen geld hebt, krijg je ook nooit vrienden.
Inzender: Henk van Dijk, 22 juni 2012
Geplaatst in de categorie: muziek
Over vrienden: soms leren mensen hun echte vrienden kennen in een periode dat ze geen of weinig geld hebben. En soms blijken dat er dan inderdaad niet zoveel te zijn. Waarbij je je dus kunt afvragen of die anderen wel echte vrienden waren.
in pacht heb, evenals de meeste andere mensen.
Er zou misschien wel iets van waar kunnen zijn, maar ik bedenk me daarbij onmiddellijk dat je met een smalle beurs ook leuke mensen of een leuke bloempot in de kringloopwinkel kan tegenkomen.