Inloggen
voeg je hartenkreet toe

Hartenkreten

Onderdeel van het geheel

Eenzame intimiteit in het holst van de nacht.
Rivier, kronkelde naar de horizon, vroeger waar ik onbevangen was als onderdeel van het geheel.
Net zoals mijn vader, in het verleden met de zigeuners, was ik de rivier gaan volgen met paard en wagen. Het werd een reis zonder eindbestemming. Van dorp naar gehucht, van gehucht naar dorp, langs de rivier.
Mijn vader had mijn moeder destijds beloofd dat hij terug zou komen met een zak vol geld. Voor het levensonderhoud en voor de geiten op de heuvels.
Ik kon jou die belofte niet doen.

Wilgenwoud, bomen en zuurstof, eerste vertakking van een gedicht.

De bomen van het wilgenwoud waren grotendeels aangeplant door brave burgers van het goede fatsoen. Idealisten die zich weinig aantrokken van bureaucratie.
Aan de andere kant van het zoetwatermeer bevond zich een groot bos met hoge bomen. Naaldbomen en loofbomen. Ik noemde het een burgermensen-bos. Omdat het de ruigte van het wilgenwoud miste en er een autoweg dwars door de natuur liep.

Een gedeelte van het wilgenwoud was moerasland. Een zandvlakte met drassige gedeeltes. Aan de randen van het gebied lagen kleine heuvels begroeid met distels. De bomen waren niet allemaal hetzelfde. Ze hadden allemaal een eigen geluid, een eigen stilte en bezinning. Wilgen speelde het lied van de banjo. Een luchtig geluid dat aan het platteland deed denken. Andere wilgen kenden een zwaarder geluid. De cello van de nacht. Het landleven kende ook dwaze nachten. Het was het begin van een vriendschap. Zielsverwantschap met het onbekende, wars van het gezever van betweters, politieke schrijvers van het laatste woord. Zandkorrels tussen de tenen.

Zoetwatermeer, spiegelwater, biotoop van de intieme natuurpoëzie.
Groot genoeg om er een hele middag te blijven varen van oever naar oever. Tussen de knobbelzwanen, meerkoeten, futen, eenden en meeuwen. Op het spiegelende water. Samen zwijgen op de fluisterboot. Niets anders dan zwijgende liefde. Alle gedachten weerkaatst door de zon op het water. Konden we maar in dat zwijgen blijven varen. Dan zouden we alleen de vogels horen. En de geluiden van het water.

Ik hoorde toen jouw stem al, het was een echo in mijn hart.


Nacht, op weg naar een nieuwe ochtend, de teleurstelling voorbij.
Ik hoopte dat je die nacht jouw vragen zou stellen. Jouw vragen over de liefde.
Voordat we zouden emigreren naar het heuvellandschap. Had je de maan gezien?
Die hemelplaneet hier ver vandaan. Regen maakte de bomen nat in het duister van de nacht.
Soms bekeek ik de liefde als door een microscoop. Maar jij was mans genoeg om mij te begrijpen.


Tent, tijdelijke slaapplaats, vanwege de behaagzieke hitte. Iedere avond zette ik een kleine tent op. Groot genoeg om in te slapen.
De spullen bleven in de wagen liggen. Het paard bond ik vast aan een boom.
Soms speelde ik banjo en verzon ik ter plekke een eenvoudig liefdesliedje.
Het moest wel over ons blijven gaan. Je wist hoe ik over jou dacht. Hoe jij de taal mocht verkennen met een lustig verlangen.
Wanneer de zon scheen en als het regende.


Antwoorden, voor zover die er konden zijn.
Ik hoopte dat ik die nacht over de antwoorden kon nadenken. Maar dan had jij de vragen moeten stellen.
Of had jij je bedacht zoals je al vaker had gedaan. Soms was het om moedeloos van te worden. Die wispelturigheid van jou.

Refrein, vergeten op te schrijven.
Laatst had ik een mooi refrein te pakken. Jammer dat ik de woorden had vergeten op te schrijven.
Nu moest ik weer iets nieuws verzinnen.
“De liefde is prachtig” kwam er in mij op. En dat bleek ook zo te zijn, al was het maar tijdelijk en ingegeven door trouw en aanhankelijkheid.
We hadden als onderdeel van het geheel onze muziek laten horen.

Schrijver: mobar, 27 juli 2019


Geplaatst in de categorie: wereld

4.5 met 2 stemmen 216



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)