Inloggen
voeg je hartenkreet toe

Hartenkreten

Daadwerkelijk bloedende mystica

(voor Marie Rose Ferron (1902 - 1936))

Je bent geboren in een stal op 24 mei 1902 in Saint-Germain-de-Grantham, in Quebec, Canada. Je was het tiende kind van vijftien kinderen en je moeder Rose Delima Mathieu Ferron (1868, St. Aime) leerde je de geheimen van de rozenkrans. Je vader was Jean-Baptiste Ferron (1867, St. Marcel). Op je derde kreeg je je eerste visioenen en je sprak met Jezus en St. Anthony. Op je vierde verhuisde je naar River in Massachusetts Fall. Op je zesde zag je het Kind Jezus met een kruis en droevige ogen. Een jaar later leerde Jezus je een Frans gebed, wat je altijd bent blijven bidden. Je begreep op jonge leeftijd met gemak de preken van de priester en je bedankte hem hem ervoor. Op je dertiende werd je heel erg ziek na een maaltijd met je vader en je rechterhand en je linkervoet raakten verlamd. Twee jaar later werd je hand weer beter door de aanraking van het heilige wijwater, maar je linkervoet bleef verlamd. Je was twaalf jaar afhankelijk van krukken om te kunnen lopen. Als meisje was je verdrietig en eenzaam, omdat het gehandicapt-zijn begrijpelijkerwijze je zeer zwaar viel. Op je zeventiende had je het er extra moeilijk mee, zeker toen je je zussen vrolijk zag praten, lachen en bewegen met hun vrienden. Je voelde je buitengesloten en zelfs verlaten door God en je huilde bittere tranen. Het deed je ook pijn, dat je niet naar school kon gaan. Bisschop William Hickey zocht een slachtofferziel om zijn bisdom van de financiële afgrond te redden en om 56 afvalligen terug te krijgen. Jaren daarvoor had een priester jou al geleerd hoe je kon lijden en offeren uit liefde voor God. Vanaf je twee-en-twintigste was je linkerhand kreupel, nadat je een paar kruimels brood had gegeten. Daarna heb je nooit meer vast voedsel gegeten, elf jaar lang, tot aan je overlijden. Zelfs het vloeibare voedsel kon je soms niet verdragen. Toen je eens een ongewijde hostie at, werd je al ziek. Je was vijfentwintig en al vijf jaar bedlegerig en graag bereid om de aardige bisschop te helpen. In extase wist je jezelf volkomen weg te cijferen. De 56 tegenstanders van de bisschop werden ineens zo mak als lammetjes en ze luisterden weer naar hem. Je at en dronk nauwelijks en je kreeg uitzonderlijke, mystieke ervaringen. Je woog maar drie-en-dertig kilo en als je in extase was, dan konden vier mannen je niet optillen, heel merkwaardig. Sceptici zeiden dat je jezelf had uitgehongerd en dat dan iedereen wel hallucinaties zou krijgen, die jij dan mooi religieus inkleedde. Je hebt maar voor hen gebeden. Op 25 mei 1925 verhuisde je naar Woonsocket op Rhode Island. Bisschop Hickey liet naast jouw kamer een privé-kapel maken. Als jij een hostie nam, dan verdween die als sneeuw voor de zon, zonder dat je slikte. Je teerde op de eucharistievieringen en het krijgen van de hostie. Toen de priester twee weken niet kon komen, leed je enorm en huilde je aan één stuk door. Je kreeg daarna twee keer per week een hostie. Je kreeg alle bekende stigmata; de vijf wonden in de voeten, handen en zijde, de wonden van de doornenkroon, de schouderwond en de oogbloedingen. In 1926 verschenen er ook nog de wonden van de geseling van Jezus op je rug, elke vrijdag van de vastentijd. Er kwamen rode en paarse strepen op je arm, waar Jezus ook gegeseld was, die pijn deden als opgezwollen brandwonden. Een priester vond dat het bloed rook als een heerlijke parfum en de aangename geur bleef heel lang hangen. De bloeding in de hartstreek deed zoveel pijn, dat je herhaaldelijk weggleed in bewusteloosheid. De wonden van de stekende doornenkroon rukten als het ware je hoofd open, zo gruwelijk pijnlijk was dat, en deze stigmata zijn nooit helemaal verdwenen. Enkele bezoekers, die jou zoveel pijn zagen lijden, vielen flauw. Je kon al deze pijnen alleen dragen door je grote liefde voor Christus en omdat je helemaal was Eengeworden met de lijdende Christus. Zijn liefdeskracht hield je overeind. Je weende tranen van bloed en je bloedde ook uit je mond. Al dat bloed moest wel het bloed van Christus zijn, want zelf had je niet zoveel. Je gezicht zat helemaal onder het bloed. Je hele lichaam leek aan het leegbloeden. Iemand herkende in jou gezicht het gezicht van Christus, zoals bekend op de Lijkwade van Turijn. Je botten raakten uit hun kommen en een dokter moest ze keer op keer met veel pijn voor jou terugzetten. Je vroeg om de verwijdering van de stigmata en God verhoorde jou, op de doornenkroonwonden na. Je was dan wel de laatste vijf jaar verlost van de meeste stigmata, maar niet van de pijnen, want die werden bizar genoeg nog veel heviger. Zoiets als fantoompijnen. Een priester, die als jongen Thérèse van Lisieux had gekend, zag je fysieke en geestelijke overeenkomst met haar, die liefdevolle aantrekkingskracht, zozeer gevoed door het Christuslicht. Je overleed op 11 mei 1936, drie-en-dertig jaar, en je bent begraven op de Precious Blood Cemetery in Woonsocket.

Schrijver: Joanan Rutgers, 13 april 2012


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 53



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)