Een kaarsje aansteken
Toen wij weer thuis waren stak Mien een kaarsje aan, terwijl de tranen over haar wangen gleden. Haar zeventig jarige zuster had nog maar een korte tijd te leven. Ze leed aan een ernstige vorm van K. Wouter, die vaak tactloos overkomt zei tegen zijn vrouw:
''Dacht je dat van een kaarsje opsteken je zuster beter wordt, vergeet het maar.''
''Man, praat niet zo dom. Een kaars aansteken betekent voor mij een gevoel van liefde voor mijn zuster. Dat zouden meer mensen moeten doen. Ik vind een kaars aansteken voor een ander hetzelfde als bidden.''
Hij weer:
''Ben je nou ineens gelovig? Toen ik van Wim de bijbelvorser een bijbel kreeg en ik daarin ging lezen maakte je mij uit voor halvegare en nu dit. God weet toch alles van iedereen, waarom zou ik dan bidden en een kaarsje aansteken helpt ook niet.''
''Het gaat om het gebaar man. Mijn ouders waren gelovig en ik ben daar van afgestapt, omdat ik niet met een katholieke jongen om mocht gaan, maar dat is lang geleden. Onze koningin Maxima is ook katholiek en gehuwd met de koning, die protestant is. De tijden zijn veranderd. Dat God mij al kent geloof ik en dat is geen reden om niet te bidden. Bidden is een grote kracht en maakt je menselijk tegenover iedereen.
Geplaatst in de categorie: liefde