Oudenaarde op Wikipedia
Per toeval belandde ik op de site over de Belgische plaats Oudenaarde en ik vergaapte mij aan het gotische stadhuis en de imposante bibliotheek. In gedachten zag ik de grootste Belgische dichter Jotie T'Hooft bij die bibliotheekdeuren in en uit lopen met tassen vol stripboeken en boeken over paranormaliteit en magische dingen als de I Tjing, Rozenkruisers, Zen en de Tarot.
Op 29 augustus 1975 trouwde Jotie met de dochter van zijn uitgever, Ingrid Weverbergh, een mooie jongedame. Het huwelijk vond plaats in het stadhuis van Oudenaarde en hierdoor had hij geen last meer van het gezag van de jeugdrechter.
De foto, die op hun huwelijksdag van hen genomen is (zie o.a. bladzijde 47 in 'Jotie T'Hooft, een dichtersleven' van Walter Nelissen, het boekje dat ik ooit in België kocht en wat mijn eerste kennismaking met Jotie was) is wat mij betreft de allermooiste foto van een dichter met zijn vrouw, die ooit genomen is. Ik werd op beiden meteen smoorverliefd.
Oudenaarde. Ik weet hoe Jotie daar vereenzaamd is, omdat hij zoveel anders was dan de gemiddelde inwoner en omdat hij een dichter pur sang was, die nooit zou kunnen gedijen in die tergende middelmatigheid en vervloekte, traditionele gebruiken. Zijn wil tot geestverruiming was grenzeloos en van de hasj belandde hij al gauw in de cocaïne en heroïne. Maar hij wist met die middelen de meest prachtige gedichten te schrijven en zijn schoonvader zag dat godzijdank, waardoor zijn gedichtenbundels bij uitgeverij Manteau werden uitgegeven.
Hij kreeg er zelfs een baantje als lector en zodoende ontmoette hij o.a. Jeroen Brouwers, die daar ook werkte. In de kelder van de uitgeverij deed hij een poging tot zelfdoding, met een fles whisky van het merk Cutty Sark en valium. Herfst 1973 deed hij al eerder een poging. Op 5 oktober 1977 overleed hij in Brugge door een overdosis heroïne. Ik heb als jongeling in Brugge rondgeneusd en ik ben er in een koets rondgereden. Ik was er samen met mijn ouders en mijn broers op vakantie. Wellicht heb ik ergens op de plek gelopen, waar Jotie ooit heeft gelopen.
Ik vertoefde ooit met een vriend een nacht in Gent en daarbij doolden we wat rond en ook in een café. Ik vermoed dat ik toen ook ergens in de voetstappen van Jotie heb gelopen. Naar Oudenaarde ben ik gek genoeg nog niet geweest en evenmin nog niet naar Charleville, waar Arthur Rimbaud, mijn meest geliefde dichter, begraven is. Misschien voer ik de spanning op en kom ik op mijn tachtigste nog opdagen.
Ik weet dat Jotie op de begraafplaats van Oudenaarde is begraven, waar hij ooit knetterstoned met wulpse dames de liefde bedreef. Gothic poet. Met zijn lange haren headbangend boven de graven van de brave burgers, door wie hij wreed werd uitgekotst, omdat ze in hem alleen een drugsdealer en junkie zagen. Nu draaien ze van de zenuwen schuldbewust heen en weer in hun graf, omdat de poëtische roem van Jotie hen inmiddels ook heeft bereikt.
Natuurlijk was mijn zielsvriend Jotie zwaar depressief en ongeneeslijk suïcidaal. Natuurlijk was het door zijn harddrugsgebruik te laat voor antidepressiva en psycho-therapie. En natuurlijk ging hij uiteindelijk op in zijn destructieve wanen en dwangvoorstellingen. Hij was al zodanig uit zijn lichaam getreden, dat het leven geen optie meer voor hem was. Hoeveel hij ook van zijn geliefde Ingrid hield, de doodsbloem in hem was ontloken, zoals hij wis en waarachtig schreef, en dus moest hij Ingrid van zichzelf afstoten, omwille van haar en omwille van zijn liefde voor haar. Haar schoonheid paste niet meer in zijn inktzwarte universum.
Ooit emailden Ingrid en ik met elkaar en gaf zij mij intieme informatie over Jotie, wat ik integer heb geabsorbeerd en eerlijk heb verwerkt voor de literaire geschiedenis. Ik was te chockerend voor haar, waardoor zij afhaakte. De waarheid is altijd hard en in eerste instantie onwelkom. Als helderziende weet ik inmiddels dat ze mijn visie nu omarmt en liefheeft. Jotie was zichtbaar geen heilige, maar ten diepste wel.
Ik was van plan om Ingrid in Antwerpen te gaan bezoeken en ik wilde wel in een tent in haar tuin gaan slapen, wat ze een ludiek idee vond. Haar man en kinderen ook. Opeens kreeg ik last van reisangst en durfde ik niet meer te komen. Ze noemde me een Pipo en dat vond ik beledigend, maar ik gebruikte dat gewoon om het bezoek af te zeggen. Ergens vond ik het ook doodeng om haar te ontmoeten, omdat ze voor mij een soort heilige is en blijft, net als haar overleden man Jotie. Hoewel ik Antwerpen kende, bleef ik stoïcijns de boel afweren.
Ingrid zei me, dat ze niet meer zo knap was als vroeger en dat ze dikker was geworden. Ik goochelde wat en ik zag inderdaad dat ze veranderd was. Maar haar inborst moest hetzelfde zijn, haar ziel en geest waren nog steeds hetzelfde. Ik droomde er nachtenlang van om haar te mogen kussen en strelen, om haar te huggen en inhaleren. Via haar zou ik alsnog Jotie kunnen ervaren. Zo direct mogelijk. Het was een lievelingsdroom van mij, maar het eindigde in een misverstand en debacle. Maar mijn liefde voor Jotie neemt zelfs zij mij niet en nooit af!...
Ik ben het die op de Wikipedia-site over Oudenaarde Jotie T'Hooft heb ingevuld bij de belangrijke Oudenaardse mensen en ik heb hem eveneens bijgevoegd bij de ereburgers van Oudenaarde, omdat hij dat meer dan waard is en het mij zeer verbaasde, dat hij daar niet tussen stond.
Geplaatst in de categorie: literatuur