Inloggen
voeg je hartenkreet toe

Hartenkreten

Reiskoffer

(voor Jan-Jacob Slauerhoff)

In het chique hart van een nobele stad staat een teder object tussen het moderne interieur. Het oude plafond, gecamoufleerd door goedkope platen, bewaart de jeugdige gedachten van een Friese kameraad, antieke overpeinzingen boven het platvloerse marktgewoel aan de Voorstreek. De eenzame ziel was ervan overtuigd dat hij enkel in zijn gedichten kon wonen, maar dat was toch een behoorlijk decadente trek, gezien zijn formidabele onderkomen. Zulk een melancholie hangt in heel de winkel en glijdt stroperig de straten door. Hij heeft de gevleugelde draken gewekt, is op hun gladde ruggen naar het sprookjesland gereisd. Waar kwamen al die goederen vandaan? Hij zocht de dynamische voorgeschiedenis van al die slome, zo kleurrijke tapijten. Wat moest hij in de protserige leunstoel van een erudiet geslacht? Het water volgen, dit stille water in de vermoeide grachten, tot waar het bruist en hoge golven maakt. Met in zijn hand de trouwe woonwagen voor zijn exclusieve woorden en dat tussen de witte onderbroeken van Friesland, vaak met uitgerekt elastiek. Hoe vaak had hij niet gefriemeld aan deze metgezel, de muil geopend en gesloten, de taaie huid gestreeld en gekoesterd als de ribben rond zijn getergde hart. Kijk, daar staat het het dan, het tastbare bewijs van een geslaagde escapade uit de martelende benauwenis van Friese onverzettelijkheid, van oersaaie burgerlijkheid, de zwarte randen van zijn eigen spiegel en reiskoffer. Hij kon nergens wonen, want hij woonde nimmer in zichzelf, noch in zijn gedichten, wat hij dan wel kunstig beweerde, maar geen dichter heeft dit waargemaakt. De ziel is niet te vangen, al is het vangnetje nog zo geraffineerd of groots van omvang. Des te tragischer de keurige gedenksteen, met helaas (stupide kortzichtigheid!) geen jeugdportret, geen rebelse outfit, maar een geboren dichter in het lachwekkende harnas van de hooggeëerde titeldragers. Op een goede dag zal die koffer weglopen, de plaquette erin stoppen en het geheel laten opgaan in een effectieve vergetelheid, want, dit zal Jan beamen, er is geen gedicht opgewassen tegen het verstikkende onkruid van een werkelijk alles vervlakkende massageest, de wrange erfenis van een uiterst trage evolutie, de bittere pijn onder een schuimlaag van aanzien en weelde. Welnu, nobele stad, het bevrijdingsleger is in aantocht, bewaak uw heilige koffer maar goed! Uw vrome rust zal niet baten, de piratenwaanzin reist voortdurend in en uit de zinloosheid van uw pronkzuchtige musea.

Schrijver: Joanan Rutgers, 9 mei 2009


Geplaatst in de categorie: literatuur

5.0 met 1 stemmen 238



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)