Schijnvertoon en schone schijn
Na een lang werkzaam leven en nu al weer tien jaar genietend van mijn pensioen ben ik me al menige keren ervan bewust geweest, dat mij nagenoeg altijd alles heeft meegezeten.
Zo ben ik, meeliftend in tijden van hoogconjunctuur en door geluk te hebben in tijden van recessies niet één dag zonder werk geweest. In die werkzame periode ben ik slechts drie keer van werkgever veranderd en werd een sollicitatie meestal meteen gehonoreerd.
Hoe anders is het in deze tijd van financiële crisis in onze maatschappij. De economie ligt op z’n gat, bedrijven gaan failliet of moeten werknemers ontslaan. Men solliciteert zich een ongeluk, wetende dat vraag naar werknemers bijna nihil is. De ervaring leert, dat veel bedrijven niet eens de moeite nemen de ontvangst van sollicitaties te bevestigen.
Heeft men het geluk om toch een uitnodiging voor een gesprek te ontvangen, dan hoort men na afloop: “U hoort nog van ons”, om vervolgens nooit meer iets te vernemen. Voor vele huishoudens tot nu toe nog weinig hoopgevende vooruitzichten, voor alle werkzoekenden van vrijwel alle leeftijden momenteel een uitzichtloze situatie.
Was het nu vroeger beter geregeld? Was alles beter (de beurskrach in 1929 en de daarop volgende crisisjaren uitgezonderd), zoals wij ouderen nog wel eens willen beweren?
Ja en neen.
Toen ik als schoolverlater (middelbare school Realschule) met mijn bijna zeventien jaar voor het eerst solliciteerde, schreven we het jaar 1952. Er was volop werk en men had genoeg aankomende vaklieden nodig. Die luxe bracht met zich mee, dat werkgevers rond een sollicitatie een compleet rollenspel hadden bedacht, waarbij de toekomstige werknemer maar moest laten zien wat hij o.a. aan goede manieren en karaktereigenschappen bezat. Voor alle duidelijkheid moet ik er wel bij vermelden, dat dit schijnvertoon was ingeburgerd bij onze oosterburen. In de hoogste klas van de middelbare school werd dit sollicitatie-rollenspel dagenlang geoefend. Het was eigenlijk zo lachwekkend, dat ik eraan twijfelde, dat het in het echt ook zo zou toegaan.
Stelt u zich het volgende scenario eens voor:
je dient je als sollicitant aan bij de secretaresse personeelszaken van een bedrijf. Zij meldt de komst aan haar meerdere en je moet op zijn minst een half uur wachten, hoewel er geen andere gegadigde binnen is. Dan begeleidt zij je naar het kantoor van de personeelschef, dat langwerpig als een pijpenla is en waar de personeelschef achter zijn bureau bij het raam zit. Hij zal zich op die plek wel als een god voelen. Alle nu volgende handelingen waren een vast onderdeel van het genoemde rollenspel.
Je klopt op de deur. Op het “binnen” reageer je niet. Vervolgens klop je nogmaals en na een hernieuwd “binnen” open je de deur. Je sluit deze achter je, zonder het gezicht van het bureau af te wenden. Je wacht.
“Komt u nader” spreekt de god bij het raam. Je negeert deze uitnodiging en doet het pas, nadat deze nog eens is herhaald. Drie stappen voor het bureau sta je stil. Na wederom twee keer ‘komt u nader’ loop je naar de linkerkant van het bureau. De god verrijst uit zijn zetel en reikt jou de hand over het bureau heen. Daar trap je natuurlijk niet in, je doet nog twee stappen naar voren en accepteert de hand naast het bureau. Na twee keer “neemt u plaats” geef je er gevolg aan.
Al zou je op die leeftijd reeds een kettingroker zijn, een gepresenteerde geopende doos met sigaren en/of sigaretten met de vraag “rookt u?” weiger je beleefd. Je laat voorts het initiatief van het gesprek altijd aan hem over, je praat nooit ongevraagd en je beperkt je alleen tot het beantwoorden van zijn vragen.
– Na afloop van deze sessie gaat alles (dubbel) in omgekeerde volgorde. Je loopt tot slot drie passen achteruit, je draait je om en loopt naar de deur. Drie passen ervoor draai je weer om en je zegt 'tot ziens' met een lichte beleefde buiging van het hoofd. Achteruit lopend zoek je op de tast naar de deurkruk, waarmee je de deur opent en daarna, nog steeds met het gelaat naar de personeelschef, verlaat je de kamer …
Ik kan u verzekeren, dat deze procedure van schijnvertoon toen door mij bloedserieus is opgevolgd en blijkbaar met goed gevolg. Ik werd in dienst genomen.
Van schijnvertoon naar schone schijn is het maar een kleine stap. Je kreeg vroeger bij ontslag van jouw werkgever altijd een prachtig getuigschrift. Het latente venijn zat juist ín of achter drie standaardzinnen, t.w.: ‘Hij/zij was altijd eerlijk’ – ‘Hij/zij heeft de door ons opgedragen werkzaamheden altijd tot onze volle tevredenheid verricht’ en ‘Zijn/haar ontslag geschiedt op eigen verzoek en wij wensen hem/haar voor de toekomst het beste toe’.
Het weglaten van sommige woorden in één of in alle zinnen was voor een toekomstige werkgever al een teken aan de wand; het ontbreken van de eerste zin was zo overduidelijk, dat je het eigenlijk wel kon schudden. Het gebruiken van deze cryptische codes in getuigschriften was bijna net zo ergerlijk en fnuikend als het niet beantwoorden van geschreven sollicitaties in onze tegenwoordige tijd.
Ach, een zekere hypocrisie in bepaalde procedures is ook heden geen uitzondering. Zij komt op vele gebieden voor en dat mag derhalve gerust ruim worden geïnterpreteerd.
Tot een volgende keer.
Geplaatst in de categorie: maatschappij
Petje af, meneer Schulz.