Een uitstapje met mijn vader in 1988
Het moet in 1988 geweest zijn en ik zal het nooit vergeten.
Vader was toen nog gezond, al had hij zijn lichaam consequent gedurende zijn hele leven vergiftigd met sigaretten, sigaren en pijpen, die hem toch nooit konden troosten met zijn ongeluk. Hij had nog niet zijn pet in naiëve eerbied voor de opleiding en ontwikkeling van de uroloog, die hem zo'n pijn zou doen dat hij het niet kon verdragen, zoals andere mannen wèl konden, op diens bureau hoeven leggen. Vader was nog gezond en naar welk naburig dorp we zijn geweest, weet ik niet meer, maar het was een hele reis. Vader en ik waren kameraden en hielden zoveel van elkaar. Ik was zijn favoriete dochter; hij noemde mij in het gebrekkige Frans dat hij nog zo graag had willen leren "Ma fille Cathérine". Vader stond naast me, hij beschermde me, hij fietste met me mee naar de kantoren waar ik zou mislukken, in blind optimisme over de "carrière" van
zijn dochter; ik was zijn trots en hij had alles voor me over. Toen, in 1988, zouden we naar de pijprookwedstrijd gaan. Het evenement vond plaats in een ronde zaal, met een verdieping, een balkon, waar zich vele heren verzameld hadden en er vond een merkwaardige maar ludieke wedstrijd plaats. Het ging erom wie van de heren de rook het langzaamst uitblies, wie deze het langst binnen kon houden
Vader zal ook hier niet gewonnen hebben, een loser zijn
geweest, zoals hij een loser was in zijn gezin, op de werkvloer en in zijn hele tragische leven......
Geplaatst in de categorie: liefde