Herinneringen aan mijn mislukte carrière (vervolg) / Mijn eerste (en laatste) dag in het Restaurant
De straten rondom het gigantische complex van het Zorgcentrum dragen namen van kleuren zoals "vermiljoen" of "indigo".
Ik nader het witte gebouw met de vele ramen waarachter de appartementen van de bejaarden schuilgaan. Mijn toekomstige begeleider staat al op me te wachten bij de receptie. Ik geef hem een hand en hij voert me naar een tafeltje in het restaurant waaraan al een mevrouw met een zeer breekbare, fragiele gestalte heeft plaatsgenomen naast een honderdtweejarige dame die waarschijnlijk op grond van uitzonderlijke levenskracht of misschien een ongevoeligheid voor of bestendigheid tegen of zelfs een ontbreken van rampzalige omstandigheden in haar leven deze mijlpaal heeft bereikt.
Wegens mijn eerdere, bepaald eclatante mislukkingen in het huishouden vraag ik uit voorzorg waaruit mijn taken zullen bestaan en mijn begeleider drukt me op het hart de glazen, gevuld met jus d'orange, Port, Campari of wat dies meer zij toch vooral bij het steeltje te hanteren en ze op een dienblaadje te plaatsen.
Een vage vrees dient zich bij me aan met dienblad en al te zullen struikelen en neer te zullen donderen voor de voeten van de elitaire ouderen die her en der, maar vooral bij de grote ramen, de tafeltjes bezetten.
Een blonde mevrouw die kennelijk met talloze schoonheidsbehandelingen de ongenadige tijd tevergeefs heeft proberen stop te zetten en bij wie een degelijke beha niet meer schijnt te helpen tegen haar hangborsten die vooruitsteken als een overhangend plateau boven een onstuimige zee, vuurt meteen maar drie vragen op me af: "Hebt u een man en hebt u een baan en een auto?"
Dit is overdonderend en totaal onverwacht en bij ontstentenis van genoemde artikelen c.q. attributen weet ik geen antwoord en zit ik er lamgeslagen en verbijsterd bij als een pias, als een dummy terwijl verontrustende gedachten ineens mijn brein bezetten aan mijn totaal tekortschietende c.q. niet bestaande "pensioenvoorziening" en de onmogelijkheid om ooit een dergelijke elitaire "tempel der ouderdom" te bewonen waarin ik momenteel word geacht de drankjes te serveren als een koelie, zonder enige vorm van salaris.
En ik vermoed op grond van eerdere ervaringen dat mijn stilzwijgen mij meteen al zal tekenen tot een vreemde te midden van hen, die nu uitbundig beginnen te converseren over hun carrière, juwelen en bankrekeningen.
Dus besluit ik nu maar enige, alom gewenste, sociale vaardigheden in de praktijk te brengen en ik richt me tot de oude mevrouw die naar eigen zeggen tweetalig is opgevoed, met een rijmpje: "Lemon tree, very pretty and the lemon flower is sweet, but the fruit of the poor lemon is impossible to eat".
Dit valt kennelijk in goede aarde en ons gesprek komt op de voor- en nadelen van de citroen en haar gebruiksmogelijkheden. Ik probeer mijn mondhoeken omhoog te trekken maar de glimlach wil niet verschijnen en bezorgd overweeg ik dat het parool toch altijd is: "smile, smile, smile!" en dat ik daaraan vermoedelijk toch moet beantwoorden op straffe van "ontslag".
Maar, hoe dan ook, vóór ik de fatale woorden hoor uitspreken die al zo vaak gevallen zijn: "Het spijt ons, maar u kunt hier niet blijven", neem ik zelf het heft in handen en verklaar: "Het spijt me, maar ik wil hier niet blijven...."
... ...
Schrijver: I.Broeckx, 24 augustus 2024Geplaatst in de categorie: werk