"Psychiatrische Observaties" / De Hemel der Liefde
De C.-straat vormt een krocht, een langwerpige, trieste, uitzichtloze trechter, omzoomd door bouwvallige huizen. Helemaal aan het eind hiervan bevindt zich het huis van F., mijn manisch-depressieve vriendin. Hier legde ik vaak mijn bezoeken aan haar af. Met haar lange, lenige, elegante, beringde vingers draaide ze gewoonlijk de ene sigaret na de andere, want de sigaret is vaak het enige troostmiddel in barre tijden. De redding leek ver te zoeken. Er weerklonk vaak muziek; "Mit siebzehn hat man noch Träume, dann wachsen noch alle Baüme in den Himmel der Liebe".
De Hemel der Liefde kon niet verder verwijderd zijn in het totaal verwaarloosde huis. Het gezicht van mijn vriendin weerspiegelde in plaats van de Hemel der Liefde de meest helse depressie. Ik keerde terug in haar huis. Telkens keerde ik er terug, maar mijn arm om haar schouders stond in geen verhouding tot het tomeloze leed. Mijn schamele woorden konden de orkaankracht van de geestesziekte niet keren, niet temmen en bij mijn boeket van zomerrozen kon zij zich niets voorstellen.
Als de wanhoop overweldigend zal zijn geworden, zullen de hulpverleners in groten getale de aula van het Crematorium bezoeken en daarmee tevens een ten hemel schreiend brevet van totaal onvermogen afgeven.
5 november 2024
Geplaatst in de categorie: individu