Inloggen
voeg je hartenkreet toe

Hartenkreten

Narcistische sferen.

Het huis van mijn buurvrouw staat leeg. Ze is verhuisd. En nu worden alle apparaten en ruimtes nagekeken door een bouwbedrijf. Dat geeft wat lawaai, maar dat stoort mij niet omdat het noodzakelijk lawaai is. Op de tweede dag van deze werkzaamheden kom ik een van de bouwvakkers tegen als ik de trap af loop. Hij staat beneden aan het trappenhuis met gespitste oren omdat hij iemand de trap af hoort komen. Als hij mij ziet, zeg ik vrolijk: "U had iemand anders verwacht, ik zie het aan uw gezicht."
Dat bevestigde hij nors. Die heeft zijn dag niet, denk ik en haal mijn fiets uit het fietsenhok. Als ik vertrek is hij weg.
Waarom gedragen de bouwvakkers zich tegenwoordig zo vijandig, vraag ik me af, maar weet het antwoord al. Het wordt ze geleerd om huurders als hufters te beschouwen. Althans in bepaalde wijken en flats. In de seniorenflats worden de wat oudere huurders nog steeds netjes bejegend. Net zoals de betere klasse en daar hoor ik niet bij. Op die manier blijven er huurders over die met geen kwaad woord over de woningcorporatie reppen.

De volgende ochtend hoor ik, voordat het acht uur is, de boor al brullen op de hoogste stand. Deuren knallen dicht en er wordt met ijzeren materiaal gesmeten onder hard gelach van de heren. Er werken geen dames in deze bouwbedrijven.
Mijn beide buurmannen zijn naar hun werk gegaan. Ik ben de enige die vrij is. Dat is altijd prettig om te weten als je iemand wilt pesten.
De derde dag wil ik de bouwvakkers ontwijken als ik naar beneden loop zodat ze geen voldoening hebben. Dat lukt. Ze kunnen me immers niet de hele dag in de gaten houden.

Vroeger was dit bedrijf een gerespecteerd bouwvakkersbedrijf. De werknemers waren vriendelijk, ze hadden het vak geleerd en ze deden goed werk. Nu zijn de oude bouwvakkers met pensioen. Twintigers tot veertigers hebben het overgenomen. Ze noemen zich professionals omdat ze dat niet meer zijn. Vroeger kon ik de vakkennis ruiken. Het rook naar het atelier van een beeldhouwer en bronsgieter, onder wie ik mocht werken als piepjonge kunstenaar. De sfeer kon je bijna heilig noemen. Echte ambachtsmensen. Dat kende dit bedrijf vroeger ook. Heden heerst er een narcistische sfeer in deze bedrijven. Verdeel en heers. 

Een ander bedrijf dat de opdracht kreeg het trappenhuis te schilderen, blokkeerde, zonder overleg met de bewoners, de in- en uitgang met rood-witte linten. Als je naar buiten wilde, werd je tegengehouden door een schilder. Die beval je een poosje te wachten tot hij klaar was met vierkantjes knippen van antislip papier. Daar moest je dan je voeten opzetten. Stapje voor stapje mocht je naar beneden onder streng toeziend oog van de schilder die er nauwkeurig op lette dat je zijn professionele arbeid niet vertrapte.
Toen ik niet mee wilde werken, stond hij met zijn wijsvinger naar de grond te wijzen terwijl hij sprak als tegen een opstandig kind: "Komen, nu!"
Dat zag ik door het raam waarachter hij mij niet kon zien. Hij werd zo kwaad, toen ik plotseling boos de trap af rende, dat hij bijna handtastelijk werd. Ik keek hem veelbetekenend aan en hij bond in om over te gaan op dreigementen als: "Ik zal dit melden bij de woningbouw!" 
Even later stond ik te trillen als een rietje. Ik laat niet met me sollen, maar ik ben wel bang. Ik belde met spoed een goede vriend en die lachte, bromde en suste de grootste angst weg. 
Op een dag kwam ik terug van weggeweest en liep het trappenhuis in naar mijn huis. Direct werd ik tegengehouden door twee jonge schilders.
"De verf is nat", logen ze.
Snel stopte ik mijn hand tussen mijn benen en loog terug: "Maar ik moet nodig plassen!"
Beide heren bogen als plotseling geknakte rietjes en lieten mij door. 

Mijn buurvrouw is nu echt weg. Ze heeft hier negenenveertig jaar gewoond. Ik zag de verhuiswagen weggaan met haar leven erin. Ik heb haar nooit echt gekend. Dat ligt ook aan mij omdat ik niet meer meedoe aan de roddels waarop sociaal contact is gebaseerd. Maar dat is al eeuwen zo. Er verandert heel veel in deze tijd, maar sommige dingen zullen nooit veranderen.
Ooit was ik het slachtoffer van een ware roddelclub, in een tijd dat ik andere mensen het meest nodig had. Met hun woorden vernederden ze mij en met hun ogen trokken ze me mijn kleren uit.

Inmiddels vinden ze dat ik geen sociaal gedrag vertoon omdat ik niemand uit de roddelclub groet. Tegen anderen ben ik zoals ik altijd ben geweest. Hartelijk, belangstellend, meelevend en vrolijk. Zo doen narcisten het ook als ze verdeeldheid willen zaaien. Als je herstelt van de schade die een narcist bij je heeft aangericht, dan kom je er niet onderuit om dat met een vleugje narcisme te doen. Sommige slachtoffers zijn bang dat ze zelf een narcist zijn of worden, maar dit maakt je nog geen narcist. 

Schrijver: Susan
21 januari 2025


Geplaatst in de categorie: pesten

4.2 met 5 stemmen aantal keer bekeken 154

Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Susan, 3 weken geleden
Dankjewel Annejan Kuperus.
Annejan Kuperus, 3 weken geleden
'Net zoals de betere klasse en daar hoor ik niet bij'... Susan, dit is aan jouw schrijfstijl niet te merken, want jouw Hartenkreet is goed, maar bovenal interessant te lezen...!
Bijvoorbeeld betreffende die schade die een narcist aanricht, terwijl je als slachtoffer er onmogelijk onderuit komt dit met een vleugje narcisme te doen...!
Goede Hartenkreet die ik dus met interesse heb gelezen en beoordeeld...!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)