"And the sadness shall be lifted from my eyes / Oh when I'm old and wise"
We hadden de oude, middeleeuwse kapel bezocht en de vele flakkerende vlammetjes van de kaarsjes hadden ruimschoots tot onze verbeelding gesproken.
In het lokaal van het café-restaurant had ons gezelschap zich rond een lange tafel geschaard. Het rumoer van de luide stemmen van de overige aanwezigen op de achtergrond was overheersend zodat we welhaast tot stilzwijgen veroordeeld waren.
De onpeilbare gezichten van mijn tafelgenoten - belangstellend, welwillend, vriendelijk, meelevend dan wel afwijzend of nieuwsgierig - regen zich tegenover mij aaneen als in een onwerkelijke, onechte portrettengalerij uiteraard zonder enige kunstzinnige waarde of betekenis.
Zwaar verdriet woog op mijn gemoed als een drietonner op een wegdek van asfalt, het stormde op me af als een noordwesterstorm, het beukte op mijn ziel zoals de branding af- en aanspoelt aan de kust.
Bij de kassa bleek dat een weldoener, een van mijn medepassagiers, ongezien mijn thee betaald had!
Geplaatst in de categorie: verdriet