Inloggen
voeg je hartenkreet toe

Hartenkreten

Vlucht

We rennen weg. Jij en ik – samen. Er is geen noodzaak – geen onzekerheden of angsten die ons dwingen te gaan. We rennen weg omdat we willen.
We lopen door straten, over duistere enge wegen, en doorkruisen grote, onbekende pleinen en wanneer we moe zijn, rusten we uit op plekken waar het geluk ons blijft achtervolgen.

We vermommen ons – want misschien is het wel een vlucht en moeten we undercover –, jij als slagroomsoes en ik als appeltaart. We duiken allerlei bakkerijen in en nestelen ons in de etalage. En dan tellen we de gezichten van al die mensen die zo verlekkerd naar ons kijken en ons bijna kopen…
En net wanneer een reusachtige zakenman, die luidruchtig zijn lippen aflikt en smachtende blikken naar ons werpt, zijn portemonnee trekt en ons bestelt, ontvluchten we de graaiende hand van de bakker en rennen we al giechelend en proestend de winkel uit, zigzaggend door de benen van ongeduldige klanten.

Eenmaal buiten laten we de regen op ons neerkomen als goddelijke zonnestralen en we genieten van de starende blikken, wanneer we hand in hand op het bankje tegenover de bakker gaan zitten. We zien de man in pak die ons bijna gekocht had, naar buiten komen met een enorme besuikerde donut in zijn hand en zien vol leedvermaak aan hoe hij verwoede pogingen doet zijn roze paraplu open te slaan, om uiteindelijk een kwartier later een doorweekte donut woest op de grond te smijten en kwaad weg te benen, de paraplu eenzaam achterlatend. Het doet ons besluiten verder te gaan – niet langer als slagroomsoes en appeltaart (wie weet hebben mensen die truc al door), maar gewoon als jij en ik.

De regen laten we achter ons als een gelezen bladzijde en met de wind in de rug we lopen de horizon tegemoet, arm in arm. De zon schijnt feller dan ooit en we lachen, we huppelen richting de oneindigheid, we plukken bossen rozen, tulpen, margrieten, en we slapen in een veld vergeet-mij-nietjes, met elke avond meer sterren aan de hemel om te tellen. En we zijn gelukkig, gelukkig omdat we dat zijn – niet omdat we zo graag willen of bang zijn het te verliezen.

En wanneer de lucht donker wordt en het begint te onweren, pakken we vlug onze gum en gummen de hele hemel uit, tot aan de kleinste wolk en de laatste bliksem toe. Er blijft niets meer dan een grote witte leegte achter en we voelen hoe er een pijnlijke stilte op komst is – dus pakken we onze kwasten en verven de hele lucht blauw, met een stralende zon in het midden en een paar pluizige schapenwolkjes tegen de verveling. En we praten vrolijk, maken grapjes en lachen – maar…

De verf begint langzaam af te bladderen, en hoe we ook keer op keer onze hemel proberen te redden wanneer deze dreigt te vallen, onze armen worden zwaar, de grapjes achterhaald en onze lach geforceerd…
Er is iets gebroken – de eerlijkheid misschien, of pijnlijk gezien een hart. We proberen nog om alles te lijmen: met superlijm, secondelijm en zelfs met een eenvoudige Prittstift…
Maar we merken zelf dat het geen zin heeft.

Schrijver: Lianne, 29 oktober 2007


Geplaatst in de categorie: vriendschap

3.8 met 5 stemmen 773



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)