Een retourtje Den Bosch en nul op het rekest....
De busreis duurt anderhalf uur en voert door tal van Brabantse dorpen als Waalwijk, Sprang-Capelle en Vlijmen, tot ik mijn bestemming bereik: het grote, nieuwe Jeroen Bosch Ziekenhuis, gelegen aan de zuidrand van Den Bosch.
Terwijl opgewekte, jonge verpleegkundigen en artsen, schertsend, lachend en flirtend - alsof onheil, ziekte en levenseinde niet bestaan en nooit bestaansrecht hebben gehad - de brede gangen van het ziekenhuis verlaten op weg naar huis, nader ik het gigantische bouwwerk dat onlangs nog officieel geopend is door niemand minder dan een coryfee van het Oranjehuis, en wel Prins Willem Alexander in eigen persoon.
Ergens in het innerlijk van het enorme complex tref ik mijn 86-jarige oom aan in een klein kamertje, beroofd van alles wat zijn leven opsierde en veraangenaamde, van zijn comfortabele en luxueuze woning, van zijn boeken, van zijn muziek en van zijn tweede echtgenote die al vijf jaar in coma ligt en die hij nog dagelijks placht te bezoeken in de tevergeefse hoop op de glimlach die ze hem wellicht nog zou schenken in weerwil van haar totale bewusteloosheid.
Enkele souvenirs uit zijn voorbije leven vergezellen hem nog in zijn armzalige en mogelijk laatste onderkomen. Een groot portret van zijn echtgenote waarop zij breed glimlachend met kaarsrechte tanden de wereld inkijkt, een kiekje van hemzelf met zijn dochter Y., eveneens breed glimlachend en een foto waarop hijzelf staat afgebeeld naast twee trotse collega's, ergens in een kerkgebouw met gebrandschilderde ramen op de achtergrond; hij heeft zojuist de pauselijke onderscheiding "Pro Ecclesia et Pontifice" opgespeld gekregen.
Op een soort nachtkastje bevindt zich een boek, getiteld "De Thuiskomst" met op de kaft Rembrandts magistrale uitbeelding van dit oudtestamentische tafereel en met ongetwijfeld een extreem christelijke en moralistische en moraliserende inhoud.
De christelijke principes van mijn oom hebben zijn leervermogen op moreel gebied kennelijk toch niet kunnen bevorderen. Zij hebben zijn wezen, zijn hart, ziel en verstand ondanks alles niet doordrongen, want nadat ik enkele, hoe dan ook zinloze, botte en nutteloze frasen heb uitgesproken ("Hoe gaat het met u?" "Het is zeker wel zwaar voor u?" "Is de medicatie al aangeslagen?") die echter afketsen op de "vestingwal" van zijn neerslachtigheid die hij heeft opgeworpen rond zijn onzichtbare, kwetsbare innerlijk, wijst hij me plotseling de deur en dwingt hij mij de terugreis van anderhalf uur te aanvaarden.
Ondertussen heeft hij tijdens mijn bezoek dat op deze wijze ontaard is in een "bliksembezoek" nog net genoeg tijd gehad om te informeren naar mijn zus die op dit moment uitblinkt door afwezigheid; naar mijn - inderdaad en in tegenstelling tot mij - flamboyante, extraverte en populaire zus die de minnaars die haar omzwermden steevast in rijen van drie aan de deur kreeg....
Geplaatst in de categorie: ziekte
Als zowat alles afgepakt wordt, blijft de verbittering over.