Dat is mijn zorg, zeker!
Een aantal jaren geleden, werkte ik in de Ggz. Het betrof hier een psychiatrische afdeling voor ouderen met co-morbiditeit, d.w.z. dat deze oudere mensen zowel psychisch en fysiek een chronische ziekte of aandoening hadden.
Ik was zojuist aangesteld als activiteitenbegeleidster ondanks dat ik er de papieren niet voor had. Wel had ik veel ervaring in het opzetten en aansturen van cliëntgestuurde projecten en heb ik een achtergrond als beeldend kunstenaar. Tijdens de sollicitatieprocedure was ik een van de vier kandidaten die deze baan wilde bemachtigen. De overige kandidaten waren wel volledig geschoold op HBO niveau, studierichting SPH (sociale psychiatrie). Ik kreeg een vast contract, een goede CAO en dito pensioenregeling.
Het betrof hier een Psychiatrisch ziekenhuis waar ik enkele jaren eerder zelf als Ggz cliënt opgenomen was geweest, op een andere afdeling weliswaar, maar beide afdelingen gingen gebukt onder hetzelfde regime waarbij er veel overhead was en zij een flinke steun in de rug van de farmaceutische industrie kregen. Ik kroop als het ware in het hol van de leeuw...
De ouderen van deze chronische verblijfsafdeling, bijna allen hoogbejaard en al jaren woonachtig binnen de muren van dit ziekenhuis, kregen niet de behandeling die zij nodig hadden.
Een voorbeeld: Dhr. G. al zo’n twintig jaar woonachtig aldaar, had volgens het logboek, de ‘vervelende‘ neiging om weg te willen lopen uit de inrichting. Men bestreed dit door hem te medicaliseren met angstremmers, maar erger nog door hem vast te zetten in een Zweedse band op bed of in zijn stoel! Mijn collega’s vonden dat de gewoonste zaak van de wereld en mijn afdelingshoofd vertelde mij dat dit bij zijn ziektebeeld hoorde... Zo eigenwijs als ik was, vroeg ik Dhr. G. eens een kopje koffie met mij te drinken - om uit te kunnen vissen hoe het werkelijk zat...
Ik was, zo bedacht ik, zelf ook het liefst weggelopen uit deze ‘gevangenis‘, als ik hier tot mijn dood had moeten blijven. Ziek en onderbehandeld en geen familie meer die de moeite nam om hem op te zoeken, laat staan hem eens een dagje uit te nemen, weg uit dat doodse oord.
Dhr. G. was een vriendelijk uitziende man, zo iemand aan wie je onmiddellijk ziet dat hij geen kwaad in de zin heeft en ik gaf hem de gelegenheid om onder vier ogen zijn belevenissen te vertellen onder het genot van verse koffie, een van zijn lievelingssigaartjes en een lekkere koek. Hij vertelde mij dat hij schimmen zag en ik vroeg hem of het schimmen waren van mensen die hij kende. Hij antwoordde ontkennend en ik vroeg hem of die schimmen tegen hem spraken. Ook hier was het antwoord nee. Mijn luisterend oor en mijn geduld werden duidelijk gehonoreerd; Dhr. G. pakte allervriendelijkst mijn hand en met een blijde glinstering in zijn ogen riep hij dat hij eindelijk met een normaal mens sprak!
Iedere woensdag in het bijzonder was voor deze man een dag om naar uit te kijken. Zo gingen wij regelmatig naar de ouderensoos voor een sorbet en een spelletje bingo of een boeiende film. Hij werd weer een beetje mens en het bleek dat Dhr. G. al gauw geen Zweedse band of onderdrukkende medicatie meer nodig had. Op deze wijze schonk ik aandacht aan meer mensen van mijn afdeling en niet zonder resultaat.
Dit was slechts een van de vele voorbeelden die mij is bijgebleven, temeer omdat het overige personeel na de ouderen te hebben gewassen, aangekleed en gevoed, meer geïnteresseerd was in hun rookpauzes en koffie en bovendien graag roddelden over de onmondige en de aan hun ‘ondergeschikte‘ bewoners.
En dat terwijl het verplegend personeel alle tijd van de wereld had om oprechte aandacht en warmte te schenken aan deze ontredderde ouderen. (Er was qua personeel geen sprake van onderbezetting).
In plaats daarvan en ten koste van deze onschuldige en zwaar zieke mensen, was hun bejegening naar hun cliënten uiterst grof, mensonterend en totaal niet van deze tijd.
Uiteindelijk ben ik zelf weggegaan, zo ziek van verdriet over wat ik er de mensen zag ondergaan aan lijdensweg bovenop de lijdensweg die hen al ten deel was gevallen, dat ik van hulpverlener weer cliënt werd. Het werd een gevecht tegen de bierkaai. Ik kon met mijn woede, verdriet en machteloosheid en met al mijn inzet immers in mijn eentje dit systeem niet veranderen. Ik zat er voor de cliënten en niet andersom!
Ja, dit is mijn zorg, zeker! Maar dan wel op een manier die mensen rehabiliteert en hen een menswaardig bestaan garandeert waarbij herstel hoog in het vaandel staan.
Tegenwoordig ben ik enkele weken per jaar gastdocent aan de HRO (Hogeschool Rotterdam) waarbij ik mijn ervaringsverhaal vertel aan hulpverleners in opleiding en ik hoop dat hen de ogen blijvend geopend zullen worden.
We willen zelf toch ook niet zo behandeld worden als we eenmaal oud, ziek en afhankelijk zijn geworden?! Of wel soms...?
Zie ook: http://oermirm.blogspot.nl
Schrijver: Irmlinda de Vries, 13 februari 2013
Geplaatst in de categorie: werk
De mensen waarvan jij je het lot ter harte nam, konden enige tijd af en toe rekenen op een liefdevolle, menswaardige behandeling. Helaas kun je in je eentje niet om dat logge systeem heen dat ook nog gesubsidieerd wordt door een van de grootste multinationals van de wereld die er erg graag hun medicijnen willen slijten.
het is goed dat er colums worden geschreven zoals deze die mensen de ogen opent. xx
Met belangstelling heb ik jouw indrukwekkende hartenkreet over het zorgklimaat in Nederland gelezen. In Arts en Auto kwam ik onlangs een artikel tegen, dat hier mooi bij aansluit,
mensen die dezelfde compassie tonen als jij hebt gedaan, en die ook zeggen dat de menselijke maat weer terug in de zorg moet.
Het is de stichting Compassion4Care
( www.compassionforcare.com.)
Zelf heb ik ook het een en ander meegemaakt, het is goed te lezen dat er moedige mensen zoals jij bestaan, die niet zomaar over misstanden heen kijken.
In de psychiatrie is vaak sprake van machtsmisbruik. Het personeel staat een heel arsenaal aan dwangmiddelen en -maatregelen ten dienste om 'lastige' patiënten aan hun wil te onderwerpen: platspuiten, isoleren, fixeren en opsluiten op een gesloten afdeling. Wat je hier vertelt komt mij bekend voor.
Jarenlang was ik contactpersoon voor mensen die opgenomen waren in de GGZ. Ik bracht o.a. de post en overlegde soms met de verpleging. Op een dag werd ik niet meer toegelaten bij degene wiens zaken ik moest behartigen: hij lag in de isoleer. Ik mocht zelfs zijn post niet aan hem afgeven, hoewel ik een heel goede verstandhouding met hem had. Pas een paar weken later mocht ik hem opzoeken. Toen bleek dat hij met zelfmoordplannen rondliep. Dan stop je iemand toch niet in de isoleer! Ze hadden hem zelfs zijn kunstgebit afgenomen, want dat vormde zgn. een 'veiligheidsrisico'.
Er moet in de GGZ nog héél veel veranderen voordat het er wat menselijker aan toegaat. Dat zou zomaar eens tientallen jaren kunnen duren. Gelukkig doe jij ook je best om veranderingen in dit benauwende wereldje aan te brengen, waarvoor hulde!
Veel is nog niet uit de doeken gedaan over de huidige stand van zaken wat betreft de klinische Ggz in de ouderenzorg. Er wordt in de media geopperd dat veel ouderen uit zichzelf agressief of onhandelbaar zijn, maar men schiet tekort in het beseffen van wat het voor een mens betekent om zijn gehele afhankelijkheid te verliezen door totale lichamelijke en geestelijke aftakeling.
Het perspectief voor deze patiënten is vaak nihil. Hun eindrit naar de dood zonder een fijne oude dag...
Heel triest toch?!
Dhr. G. doet me denken aan de rol van Jack Nicholson in 'One Flew Over the Cuckoo's Nest'. Die weet succesvol met zijn mede-patiënten uit te breken.
Vooral je betrokken menselijkheid valt op. Je weet je in de ander in te leven. Anderen denken egoïstisch aan hun rokertjes, koffie en roddelgenot. En ze onderdrukken de hulpbehoevenden liever met medicijnen en middeleeuwse vastbindmiddelen, dan dat ze oog in oog geestelijk contact maken. Wat ze hoogstwaarschijnlijk ook niet kunnen. Zo zijn er velen op de verkeerde plaats aan het werk, omdat ze geen hart voor de medemens hebben. Dat heet incompetentie. Een wereldwijde plaag.
Ik geef je een stevige hug voor deze moedige en vakkundige openheid.