Weerzien in Heeze/Brabantse taferelen
Tussen dichte drommen van mensen door en vooral van jongeren (de jongeren die overal zijn; een nieuwe generatie die mij moeiteloos en enthousiast voorbijstreeft....) vind ik op een grijze januaridag haast op de tast mijn weg naar het station....
Ik ben op weg naar wat voor mij het dierbaarste en het kostbaarste is en naar het enige wat mij rest in de wereld, maar dat vooralsnog in de wereld is, naar mijn liefste zus, naar het wezen dat naast mij heeft geleefd gedurende zovele jaren, begaafd met fijne, tere zenuwen, met een scherp verstand, met een diepgaand gevoelsleven, mijn zus die naast me stond als niemand anders, mijn zus met wie ik ouders deelde en onze broer, mijn zus met wie ik een zolder deelde waarop onze studentenkamers waren ondergebracht.
Eenmaal in Heeze, het dorp van mijn bestemming, aangekomen, passeer ik de schapenweide en ga ik voorbij aan het renaissancistische kasteel en dan verschijnt de oude boerderij binnen mijn blikveld. Ze ligt daar zo droefgeestig en stil onder de lichtgrijze hemel, onder de januariregen als was zij afgebeeld op een negentiende-eeuws schilderij.
Even later is daar mijn zus, daar is mijn zwager, inmiddels met gladde, kale schedel tussen resterend donzig haar, daar is mijn neef die tijdens mijn afwezigheid een man is geworden, een man van 22 levensjaren en daar is de lieve hond Tip met zijn grijze snorrenbaarden, die me al blaffend heeft begroet.
En daar staat de oude vitrinekast met de glazen ruitjes en het glaswerk erin, herinnering aan mijn vroegste jeugd en aan mijn ouderlijk huis.
Als de dag wat verder gevorderd is tilt mijn zus voorzichtig een kristallen glaasje uit de kast en ze toont de onderkant van het voetje dat fijn bewerkt is met een stervormig motief met een techniek die naar haar zeggen slechts vóór 1850 gangbaar was, alles wat die verre tijd, dat verre verleden overbrugd heeft tot op de huidige dag vormen de ranke, breekbare glaasjes.
En de warme gestalten en de levendige gezichten van mijn ouders en voorouders zijn er niet meer, behoren voorgoed tot het verleden.
Ook deze late winter zal spoedig voorbij zijn en zo zullen ook onze gestalten binnen korte al te korte tijd als schimmen het duister van de dood betreden na het toneelstuk dat wij opvoerden als slechte en onvolmaakte acteurs tegen de decors van onze armzalige levens. En zo zullen onze stemmen al te spoedig vergaan in het uitzinnige, ijle niets.....
Geplaatst in de categorie: familie