Inloggen
voeg je autobiografie toe

Autobiografieen over milieu

Observatiepost

Vroeger was ik al een ontzettende dromer en supersensitief. De nare geluiden van met name auto's en scooters kwamen driedubbeldik binnen. Ik zeg niet dat ik er nu helemaal immuun voor ben, want die gevoeligheidsgraad sluimert natuurlijk nog steeds in mijn onbewuste/onderbewuste.

Het beste gedij ik in de stilte en in het donker. Inderdaad, ik ben een soort asperge. Bovendien let ik van nature op alles wat ik zie en hoor en wat beweegt. Als een spons zuig ik alles op en omdat ik geen zeef heb, blijft alles hangen. De scherpe kantjes zijn er wel vanaf geramd, maar in principe schrijf ik al die opgeslagen beelden/geluiden/bewegingen van mij af om weer onbezwaard te kunnen ademen. Ik heb dus van de nood een deugd gemaakt. Als je mij ziet zitten, dan lijk ik onaangedaan en sfinxachtig, maar schijn bedriegt.

Vandaag zat ik op het ijzeren bankje pal naast de alsmaar open en dicht gaande schuifdeuren van het NS-station te Gouda. Door mijn medicatie ben ik verdoofd en kan ik gerust een paar uur ergens zitten, zonder dat ik onrustig word. Bovendien flitst niet alles en iedereen aan mij voorbij, maar zie ik alles en iedereen heel scherp, close-up en in details. De Goudse stationshal is zeer onaantrekkelijk en chaotisch. De vloertegels zijn al heel druk en doen door de vieze kleuren pijn aan je ogen. Dé dominante miskleun is dat hekwerkgedrocht, dat midden in de hal staat. Daar schuiven dan veelal getergde mensen doorheen, die met hun in- en uitchecken irritante piepen veroorzaken. Soms komt er zelfs nog een extra zware piep uit verborgen speakers. Een opgefokte jongen trapt keihard tegen de hekjes. Ik begrijp zijn agressie wel, het is alsof je opgesloten zit met die ijzeren saloondeurtjes. Even later zie ik een jongedame bijna een soort dans maken in harmonie met de openende deurtjes. We lachen naar elkaar. Er wordt weinig gesproken door de treinreizigers en ze kijken bijna allemaal bedrukt en bezwaard. Alsof ze allemaal stommetje spelen. Behalve dan via hun mobieltjes, die ze hanteren alsof het revolvers zijn. Schijnveiligheid.

Er komt opeens een gezette, oude, Afrikaanse man naast mij zitten, die iemand probeert te bellen, maar een voicemail krijgt. Even later wordt hij teruggebeld en zegt hij, dat hij al op het station in Gouda is. Dan stuift hij op en begint hij te vloeken. Misschien had hij eerder opgehaald willen worden. Ik kijk hem na. Hij leek me zo wereldwijs. Misgevat.

De patat- en snackgeuren schieten diep in mijn neusgaten. Er komen geregeld vette smullers bij Smullers. De lelijk-felle lampen en de reclamefrietenposter dreigen me te wurgen, hoe hebben ze het voor elkaar gekregen, zoveel lelijkheid op elkaar gepropt. De groteske afbeelding van een blijde, oude man met een Goudse pijp ontkomt nog aan de waarschuwingen aangaande tabaksgebruik. In de Bruna-kiosk zijn alle merken nog verkrijgbaar, terecht gigantisch duur en volgeplakt met de eventuele nare, levensbedreigende gevolgen.

Dan komt er een zeer dikke meneer naast me zitten, die zojuist een bamischijf uit de muur heeft gevist. De ijzeren bank buigt gedeeltelijk door. Ik ruik de verleidelijke geur van zijn bamischijf en het speeksel loopt in mijn mond. Een duif loopt parmantig door de hal en pikt een gevallen patatje op. Een kind rent achter de duif aan en de duif verdwijnt hoog in een nok. Gestaalde, gereserveerde, automatische vrouwen met fleurige zomerrokken flaneren voorbij. Een man met een Arabisch uiterlijk brabbelt wat in zijn eigen taal en ik bekijk hem vluchtig met argusogen, want sinds al die aanslagen zie ik in elke AH-tas een bom zitten. Zo werkt dat. Collectieve indoctrinatie.

Louis Couperus schreef het boekje 'De nutteloze toeschouwer', wat ik met plezier gelezen heb. Hij analyseert daarin zijn schrijverschap. Hij bedoelt die titel natuurlijk cynisch, omdat het tegendeel waar is. Ik zie de arbeiders op het station al her en der een beetje argwanend naar mij kijken, want die meneer zit daar wel heel erg lang ins Blaue hinein voor zich uit te staren. Bovendien, als je in deze hectische tijden nergens ergens iets koopt, ben je al verdacht. We leven in een overspannen koopcultuur. Kopen betekent erbij horen. Je omgeving zo nauwkeurig scannen als ik doe, maakt al gauw een vreemdeling van je. Alles is erop gebrand om echt en diepgaand contact te vermijden, want de moderne mens wil niet met zijn/haar diepste emoties geconfronteerd worden. Liever de bijna perfecte onderdrukkkingstechnieken van het collectief aangeleerd gedrag. Pas je aan en je glijdt overal doorheen. De dikke man had zijn bamischijf verorberd en hij dronk er een miniblikje cola achteraan. Tijdens het moeizaam opstaan boerde hij luidkeels en liet hij zonder op of om kijken een dikke scheet voor mij achter.
Esthetisch gezien de druppel, die de emmer deed overlopen.

Schrijver: Joanan Rutgers, 25 mei 2016


Geplaatst in de categorie: milieu

3.8 met 8 stemmen 2.038



Er zijn 3 reacties op deze inzending:

Naam:
Ton Hettema
Datum:
1 juni 2016
Prachtige beschrijving van een uurtje treinstationkijken, beste J. Je hoeft niet met de trein om veel te beleven. Mooi hoe je het op een of andere manier interessant houdt. Misschien omdat je zelf deel uitmaakt van de observaties..
Naam:
An Terlouw
Datum:
25 mei 2016
Lieve Joanan, ik zat naast je op de bank, heb hetzelfde ervaren, de wereld is druk, wees blij dat je enigzins verdoofd was, echter toch alert bleef (die tas evt) en ik heb genoten van én dit stukje én de bank.
Naam:
Gabriëla Mommers
Datum:
25 mei 2016
Je observaties zijn zo beeldend geschreven, dat ik me even op het station van Gouda waande. Ik zag de mensen lopen, kon de friet en bamischijf ruiken, en hoorde zelfs de boer en de scheet. Je laat ons in een spiegel kijken die tot nadenken stemt. Om die laatste regels moest ik bovendien schaterlachen, en dat is altijd meer dan goud waard!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)