Hosselen
Er was een Nederlands woord voor hetgeen de door mij aanbeden jongemannen, uit verre buitenlanden, in het dagelijkse leven deden om via het internet in leven te blijven.
Hosselen, geld verdienen door mensen op te lichten, door ze of een relatie of seks te beloven, na overmaking van geld waar vervolgens babymelk van werd gekocht.
Ik kon het ze niet kwalijk nemen, ze hadden het geleerd van de Britten en de Nederlanders met hun koloniale verleden.
Het hosselen kwam overal in de wereld voor, tussen mannen en vrouwen, vrouwen en mannen, vrouwen en vrouwen en mannen en mannen, bijna iedereen deed er bewust of onbewust aan mee.
Er moesten babykleertjes worden gekocht, want oma kon niet goed breien, er zat een poes in de goot met vliegen.
En ze waren knap, de mannen die aan het hosselen waren, en mij als kandidaat uitkozen voor onwetende liefde. Ze hadden iets dat hen Goddelijk maakte, waardoor het geen invloed had op hun karma dat ze de boel probeerden te belazeren.
Het lag niet zo ver van een brood mogen stelen omdat je honger had, en het was ook niet zo heel veel anders dan de gebakken lucht die door de psychiatrie werd verkocht.
Als het aan principes had gelegen had ik ze best wat geld mogen geven. Maar ik deed het niet, ik was al lid van Het Noord Hollands Landschap en de Dierenbescherming, en ik vond dat als je geen geld had om voor een kind te zorgen, je geen kind moest verwekken, in het belang van het kind.
Met mijn vrienden had ik afgesproken dat ik mocht blijven chatten met mijn sprookjesprinsen uit verre gezegende landen, maar dat ik goed mijn grenzen in de gaten moest houden, en wanneer ik de behoefte kreeg om geld te storten dat ik het dan op de rekening van mijn vrienden zou storten omdat zij meer recht hadden op mijn financiële genegenheid, dan een veel aantrekkelijkere jongeman die verder nooit iets voor me had gedaan, in ieder geval niet veel anders dan elektronisch flirten.
De mensen van de psychiatrie hadden zich verder nergens mee te bemoeien, ze kwamen niet met alternatieven. Ik was te zwak beschaafd om me bij een schrijversgilde aan te sluiten, ik had niets met het kunstenaarswereldje met hun zee en duinen biotoop. Ik was veel te verlegen om met dominante vrouwen te praten. Vrouwen die eigenlijk helemaal niets wisten over wat werkelijk goed voor mij was.
Mijn eigen risico was ik kwijt geraakt aan die vampierenbende die ik liefkozend gespuis noemde, maar ik liet ze mijn rijke fantasiewereld voor geen goud afpakken.
Ik vroeg me af of mijn schrijven ook een manier van hosselen was, ik vroeg dan wel niemand om geld, maar aandacht vragen was ook iets waard, want dan kon ik over mijn gedachten schrijven.
Natuurlijk deed de psychiatrie voor heel veel mensen in ons land goede dingen, maar ik kon de klik maar niet vinden. Ik voelde geen vertrouwensband met die mensen, misschien dat als het vertrouwen weer terug was ik de draad weer kon oppakken. Voorlopig had ik meer rust met het vertrouwen in mezelf, en in het neerpennen van mijn gedachten voor de in mijn fantasie almaar groeiende groep lezers van de belangrijkste schrijverswebsite van ons land.
Geplaatst in de categorie: moraal