Inloggen
voeg je column toe

Columns over geschiedenis

COIFFEUR FRISEUR HAIRSTYLIST

Kapper zijn is toch wel een heel speciaal beroep. Het voordeel ervan is dat het vak nooit zal uitsterven. Er zal altijd werk in te vinden zijn. Je moet er wel geschikt voor zijn, dus een sociaal mens. Je krijgt namelijk heel wat te horen van je klanten. Ze vertrouwen je van alles toe. Je bent eigenlijk ook praatpaal en therapeut. Dat werd me weer eens duidelijk toen ik iemand erop betrapte wel heel veel uit te storten over een jonge vrouw. Wat maakt toch dat klanten dit doen? Gelukkig ging het gesprek halverwege over op leuke dingen en werd er met oprechte belangstelling ook naar het wel en wee van de kapster zelf gevraagd en toen viel er nog iets te lachen! Natuurlijk ontbreekt het thema vakantie nooit, maar hoe zat het met de geschiedenis van dit vak, dat een van de oudste beroepen ter wereld is?

In de steentijd werd er al haar afgesneden door priesters om de ziel, die zo dacht men in het haar huisde, te ontdoen van duistere zaken en om te voorkomen dat boze geesten in het lange haar naar boven zouden klimmen. Bij een volk als de Inca’s kreeg een kind pas een naam als het twee jaar werd, dan werd het tevens gekortwiekt.

De eerste scheermessen schijnen uit 3500 voor Chr. te stammen. De barbier, oftewel herenkapper, kende men al bij de Egyptenaren, Romeinen en Grieken. Het woord komt van het Latijnse barba, dat baard betekent. Die werd ook in model gebracht of afgeschoren.

In de Middeleeuwen was de barbier tegelijk chirurgijn omdat hij aan aderlaten en kiezen en tanden trekken deed! Een goede barbier bood daarnaast altijd een luisterend oor. De kapper stond bij sommigen in aanzien. Hij behandelde breuken, zweren, kon amputeren, zette koppen (glazen, gloeiendhete cylinders die vacuüm zogen) bloedzuigers, noem maar op, maar dan wel van poorters dat wil zeggen niet bepaald welgestelde burgers. Eveneens brandde hij met een heet ijzer wonden dicht om bloeden te stelpen. De universitair geschoolde geneesheren waren er voor de rijken en keken neer op de barbiers. Dit te weten verklaart wellicht het hedendaags luisterend oor, alhoewel, vrouwen lijken toch over het algemeen eerder bereid tot een praatje.

Een duik in de geschiedenis van de dameshaardracht door de eeuwen heen leert, dat de Egyptische vrouw lang recht of gevlochten haar had en gebruik maakte van pruiken. In het oude Egypte was blond erg ‘in’ en werkte men met krultangen en goudpoeder. Lang voor die tijd maakten vrouwen zich ongetwijfeld mooi met schelpen, bloemen en andere in de natuur voorhanden zaken.
In de Middeleeuwen hield de vrouw het op hoofdtooien en was het haar bedekt. Van 900 tot 1250 droegen adellijke vrouwen losse krullen en had de gewone vrouw een soort pagekopje. Van 1250 tot 1500 werd het haar weer bedekt met kappen en hoofdtooien. In het openbaar je haar tonen was ongepast.

Tijdens het Renaissance tijdperk (1500-1600) werd het haar binnenshuis versierd met linten, parels en edelstenen bij de welgesteldere dames. In de barokke periode werd het haar zo hoog mogelijk opgemaakt en versierd. (1600- 1720) De achttiende eeuw was de eeuw van de (bepoederde) pruik.In de Biedermeierperiode werden kapsels gebouwd rond hoofdtooien en ringetjes en vlechtjes waren populair. (1789 – 1848)

Kleding en haarmode wisselden dus regelmatig. Iets was ‘in’ en raakte weer ‘uit’. Dat zal altijd zo blijven. Haarmode is cultuurgebonden. Soms wordt een kapsel van weleer weer teruggehaald. Zoals de boblijn uit 1909 bij voorbeeld. Je ziet die anno 2019 nog steeds.
De dreadlocks beïnvloedden ons bijvoorbeeld nogal en blank, blond en donker dragen ze. Culturen bepalen elkaar telkens weer door de eeuwen heen. Donkere vrouwen of blanke vrouwen met sterk gekruld haar laten dat weer gladstrijken om even van hun krullen af te zijn. Is iemand ooit tevreden met het eigen haar?
Gepermanent, getoupeerd haar, wassen en watergolven. Over dat laatste hoor je niets meer. Bestaat dat nog? Bij bruidskapsels wel. Misschien op het platteland nog maar niet meer in Nederland vermoedelijk. Hooguit in bejaardenhuizen. In de jaren zestig en zeventig gingen veel vrouwen wekelijks naar de kapper voor het laatste.

Zo ging het en gaat het maar door, van lang naar kort, van krullen naar stijl, van geföhnd naar groene en paarse accenten. Witgrijs, ook bij jonge vrouwen ‘in’ en wie weet wat de toekomst nog brengt! Hoe gaat het er bij de herenkapper aan toe wat betreft gespreksstof? Vrouwen, uitzonderingen daargelaten, zijn toch wel kletstantes en babbelen er aardig op los. Natuurlijk bestaan er ook spraakzame heren. Waar hebben die het over bij de kapper. Werk, sport, studie? Het gros zal er liever het zwijgen toe doen. Waar een bezoek aan de kapper al niet toe leiden kan als je bij de wasbak op je beurt wacht. Onlangs startte Saskia Aukema op fb voor het Genootschap Onze Taal een onderzoek naar gespreksonderwerpen die de kapper tegenkomt tijdens het werk.

Schrijver: Anneke Haasnoot, 16 maart 2019


Geplaatst in de categorie: geschiedenis

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 1.259



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)