Inloggen
voeg je column toe

Columns over familie

WEDEROPSTANDING DER DEERNIS

Het was weer Eerste Paasdag en dus was daar weer de jaarlijkse familie brunch waaraan elk zo zijn bijdrage leverde. Er was weer krentenbrood met spijs, er was yoghurt met muesli en vruchten en er waren sandwiches, gevulde eitjes, taart en chocoladefiguurtjes. Er was vooral weer heel veel. Er ontsnapte een lichte zucht aan mijn lippen. Er werden eieren verstopt in het pàrk dit keer in plaats van in de tuin. De kinderen waren een poos zoet met ze te zoeken. Er was koffie met advocaat en slagroom die veel aftrek vond. Er werd wat gekeuveld door de volwassenen en de kinderen speelden lief op de immense zolder die het huis van de gastheer en gastvrouw rijk was.
Natuurlijk was ik weer eens iets vergeten! Het bloemstukje dat mijn vrouw voor de gastvrouw maakte. Mijn vrouw keek me verwijtend aan.
‘Ik heb het je nog zo gezegd!’

Heel vervelend. Ik beloofde het nog even te komen brengen als ik als rechtgeaarde zoon mijn oude moeder en mijn gezin naar huis ging brengen.
Die middag hadden we het er verschillende malen over. Mijn oude moeder schudde met haar hoofd en trok haar lippen samen. Oh oh oh, ja dat was echt weer iets voor mij vond ze.
De presentatie van mijn boek naderde. Mijn schoonzus vroeg of er ook kinderen bij aanwezig konden zijn. Dat leek me beter van niet. Een en ander zou zich afspelen in een muziekcafé dat de vorm had van een pijpenla. Het aantal plaatsen was beperkt en de kinderen konden er niet naar buiten omdat het middenin de stad lag. Ik wees haar er op dat mijn moeder wel op de kinderen wilde passen, zodat schoonzus en broer aanwezig konden zijn bij de lancering.
‘Ja toch, moeder, oppassen jij volgende maand.’
Ik gaf mijn stem het volume dat maakte dat ze mij nog kon volgen. Ze zat lijnrecht tegenover me in de kamer.
‘Hoe kom je daar nou bij?
‘Dat heb je gezegd, weet je nog, toen je bij ons at vorige week en we naar de musical gingen waarin je achterkleindochter een rol speelt.’
‘Je bent niet goed wijs. Je zuigt dat uit je duim jij. Een hele dikke duim.’
Ik keek behoorlijk verbaasd.
‘Ja hoor mam, ik zuig zoiets uit mijn duim,’ riep ik kwaad want ik was duidelijk in verlegenheid gebracht doordat ze in gezelschap zo tegen me tekeerging.
Alle kleur verdween uit mijn moeders gezicht. Met een spierwit en verbeten bekje keek ze me venijnig aan. Door haar doofheid en tia was haar korte termijngeheugen erg slecht.
Ze was blijkbaar ook vergeten hoe stellig ze had beweerd dat ze alles wat in mijn boek zou komen te staan al lang wist en ze had niet veel belangstelling getoond toen ze een proefdruk had mogen zien. Enige na-ijver was haar niet vreemd.
Ze had natuurlijk graag gezien dat ik háár levensgeschiedenis had opgeschreven in plaats van die van een voor haar volslagen vreemde. Dat had ik ook best gewild, maar ze had zo weinig gespreksstof en bij het zien van een opnameapparaat, sloeg ze al helemaal dicht. Ze moest er echt voor in een bepaalde stemming zijn, wilde ze iets kunnen vertellen. Iets opschrijven, al was het maar in trefwoorden, lukte haar niet. Wel had ze nog brieven van mijn vader aan haar toen hij op herhaling moest in het leger. Die wilde ze wel laten lezen aan ons kinderen, maar dat moest dan gezamenlijk en in haar aanwezigheid, zodat ze onze gezichten en daarmee reacties kon zien. Mij leek het niet te doen. Kortom het zou een klus van hier tot Tokio zijn geworden, hoe graag ik het haar ook had gegund. Daarbij kwam ook nog eens dat haar haren al rechtovereind gingen staan als ik maar in de buurt was. Ergernis leverde ik op, alleen maar ergernis en heel soms ook trots zoals toen er een heuse officiële gedichtenbundel uitkwam.
Toen de brunch ten einde was bracht ik mijn gezin en mijn moeder naar huis.
Mijn vrouw en kinderen eerst. Mijn vrouw haastte zich mij het bloemstukje te overhandigen dat bestemd was geweest voor de gastvrouw en ik moest even kijken waar het veilig stond in de auto, op de achterbank maar, met even een dikke sjaal ertegenaan zodat het niet ging schuiven? Of toch maar in de achterbak in de boodschappenkrat? Het laatste maar. Terwijl dit alles door me heenging kraaide mijn moeder totaal onverwachts:
‘Oh wat een mooi stuk! Oh jongens, wat ben ik daar blij mee, wat lief. Daar doe je me nu echt een plezier door!’
Mijn vrouw en ik wisten er niet zo goed raad mee. We keken elkaar en haar vergoelijkend aan en besloten het maar zo te laten, want de deernis was waarlijk opgestaan.

Schrijver: Anneke Haasnoot, 5 april 2016


Geplaatst in de categorie: familie

3.0 met 5 stemmen 207



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)