Voorbij de droomobsessie
In mijn dromen was ik gaan geloven, want die kon ik niet plannen, zoals in de maatschappij het dagelijks leven werd gepland. Dromen kon ik niet beïnvloeden, maar ze hadden wel veel invloed op mij. Het was een obsessie geworden, de bomen van het zuchtend landschap, de droomkasteeltjes voor de dwazen, ik tekende ze om bij die fantasiewereld te horen.
En soms waren er mensen en vaak ook dieren, die er verbleven en mij van warme gevoelens voorzagen. Maar het was alleen mijn ex, en wat artistieke feestboek vrienden die er misschien iets van begrepen, ik verdiende er geen brood mee, en maar nauwelijks applaus.
Het was een oase in mijn brein die mij in staat stelde te overleven in een maatschappij die ernstig onder druk stond door de situatie in de wereld. Iedereen leefde in een eigen wereld, de mijne bestond vooral uit verzonnen contacten.
Ik was nooit naar een hoer geweest, ik had geen colbertjasje, ik had een vrouw uit een kraakpand verzonnen, er was geen interview geweest voor de buurtkrant, ik had lang niet alle boeken van Gerard Reve gelezen, ik had al vaker iets met een man gehad maar dat was nooit iets geworden, mijn ex vriendin was veel minder dominant dan ik omschreven had, ik ging maar één keer per maand naar de kringloopwinkel, omdat de meeste spullen er toch vrij lang stonden.
Het was de droomwereld die ik had verzonnen om Emma Petronella te vergeten. Haar stalken had tirannieke vormen aangenomen, en ik werd ook lastig gevallen door haar vrienden. Er zat voor mij niets anders op dan de sporen zo veel mogelijk uit wissen en vervangen door gebeurtenissen die door mijn eigen toedoen waren ontstaan.
Nu moest ik proberen om mensen die niet in mijn fantasiewereld thuis hoorden te accepteren omdat ze me zouden gaan helpen met het verbeteren van de kwaliteit van mijn leven en omgaan met mijn psychische handicap. Voorbij de droomobsessie zien te komen, en niet meer steeds terug in mijn schulp kruipen, zo was mijn gedachte.
Zo lang er geen concrete plannen op tafel lagen was het moeilijk om onder ogen te zien wat ik er van kon gaan verwachten. Wat kon ik er van verwachten, en wat werd er van mij verwacht, dat was eigenlijk steeds het probleem geweest.
Ik wist ook niet goed wat ik moest doen, moest ik blijven haperen in de normale gang van zaken, zeggen waar ik allemaal niet goed in was, of idyllisch gaan fluisteren over die droomwereld die veel aangenamer was dan de nachtkastjes van de psychiatrie.
Het bleef allemaal ontzettend vaag, de volgende afspraak met mijn casemanager was op vrijdag 6 januari 2017 gepland.
Geplaatst in de categorie: individu