Inloggen
voeg je autobiografie toe

Autobiografieen over reizen

Reisangst

Ooit had ik het reusachtige plan om dwars door Afrika te gaan reizen. Die reis zou zo'n negen maanden gaan duren en ik had me voorbereid door een bezoek aan het Tropenmuseum te brengen en door mij in te lezen.

Het kostte een flinke duit en ik had een reisverzekering bij Elvira of zo aangegaan, voor het geval dat. Er was een ontmoetingsdag met de leden van de reizigers, verzamelen voor de ingang van Artis. Daar was ik bij en verder twee à drie anderen. Verder was er niemand van de reisorganisatie Djoser bij aanwezig. We waren behoorlijk teleurgesteld over de opkomst en omdat het fris was, aten we in een nabije snackbar patat met kroketten. Daarna gingen we weer uit elkaar.
Een samenkomst daarvoor was in een kantoor van Djoser, waar wel iedereen bijeen was, maar ik vond de voorlichting karig en loshangend, om niet te zeggen onbetrouwbaar. Ik zei mijn huurwoning in de Goudse wijk Korte Akkeren op en op de bewuste dag ging ik 's avonds met mijn rugzak op weg.

Ik had alle nodige inentingen gehad en de nodige doorreisstempels voor veel Afrikaanse landen. Geld en cheques had ik veilig opgeborgen. Op Amsterdam C.S. ging ik in een chic café nog wat bier drinken. Ik zie mijzelf daar nog zitten, verwilderd, als verdwaald in een eindeloze woestijn. Op een gegeven moment moest ik toch op zoek naar de vertrekplek. De donkere nacht maakte het er niet beter op. Flitsende neonlichten triggerden mijn angsten. Daar stond hij dan, de megatruck, die mij negen maanden door Afrika zou gaan rijden. Hij was lomp en hoog en monsterlijk angstaanjagend. Ik kreeg acuut een angststoornis en hoe een medereiziger uit Harlingen ook op mij in praatte, ik stond keihard op tilt en die monstertruck stond gelijk aan een poel vol hongerige kaaimannen. Men kon mij met een stok nog niet in die nachtmerrie slaan. Verbitterd en verdwaasd keerde ik naar Gouda terug, maar die angststoornis was zo echt, dat ik niet anders kon reageren.

Ik probeerde bij Elvira mijn reisgeld terug te krijgen, maar blijkbaar is een angststoornis geen geldige reden, wat ik nog steeds heel onterecht vind. Bij de massa is psychische kennis nog steeds nihil en abracadabra. Het uitkleden van de psychische hulpverlening is dan ook een zeer negatief bijeffect. De rijken stoffen alle serieuze problemen van heel veel mensen onder hun Perzische tapijten, waardoor er op de lange termijn steeds meer mensen zullen ontsporen en ten onder gaan.
Later ging ik nog geregeld naar Amsterdam en treinde ik langs de arrogante toren van Elvira, terwijl ik het onrecht in mijn hart voelde branden. Datzelfde gold overigens ook voor Djoser, dat daarna nog vaak reclamespots op de televisie vertoonde, waarbij ik natuurlijk dacht 'Ja, ja, lekker van mijn geld!'.

Achteraf gezien was negen maanden veel te lang en onoverzichtelijk voor mij, wat mijn reisangst getriggerd heeft. Zelfs reizen van twee en drie weken bleken mij behoorlijk te triggeren tot randpsychotische acties. Ik zag soms bedreigende spookbeelden en ik ging tot vroeg in de ochtend door met uitspattingen. Om te ontkomen aan mijzelf en om tot een lichtere ik te transformeren. In wezen voelde ik me volstrekt onveilig op onbekende bodem en in niet te controleren situaties. Door de alcohol wist ik te relaxen en de valkuilen te overbruggen.

Ik denk dat ik één van de weinigen ben, die snoepreisjes als puur sado-masochisme ervaren. In de ruïnestad Jericho kreeg ik spontaan een Schub, een beangstigende verandering in mijn psyche, waardoor ik traag schuifelend langs de overblijfselen schreed. Omdat ik in reïncarnatie geloof, geloofde ik dat ik ooit in Jericho was overleden, na de ineenstorting van die stad. Ik had dus de plek bereikt, waar ik in een vorig leven een diep trauma had opgelopen.

In een hotel in Jeruzalem hing ik weer tot diep in de nacht aan de bar, onzin uitkramend en toen nog kettingrokend. Inmiddels is een dag met de trein door Nederland reizen al een grote verzoeking voor mij. Ik streel alle deurposten en deurknoppen, zo van, tot snel weerziens, want ik ga niet van harte weg. Mijn pruimekopparkiet Pikkertje geef ik extra veel voer en met lood in mijn schoenen betreed ik de treinen, die mij gaan vervoeren. In gedachten zie ik overal opengereten treinrails, waardoor ik ontspoor en omkom. Ik vind het helemaal niet leuk om zo snel door het land te gaan, want ik kan de panorama's absoluut niet bijhouden. Al die vreemde mensen om mij heen baren mij ook de grootste zorgen. Wie zijn zij? Zijn ze wel te vertrouwen? Haten ze mij? Willen ze mij pijn doen?...

Mijn reisangst is natuurlijk ook een communicatie-angst en inderdaad, qua communicatie kom ik niet verder dan 'Hallo!' en 'Hoe gaat het?'. Ik kom gewoonweg niet tot een verder gesprek, ik durf het niet meer, ooit wel? Wellicht als kind, weet ik ook niet zeker, maar het is er volledig uitgeramd door negatieve ervaringen in combinatie met hooggevoelige aanleg. Nee dus, ik reis niet graag, het is dat het soms moet en juist dan beleef ik er natuurlijk ook geen plezier aan, want ik sta de meest gruwelijke doodsangsten uit.

Schrijver: Joanan Rutgers, 7 mei 2017


Geplaatst in de categorie: reizen

4.3 met 3 stemmen 81



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)