Inloggen
voeg je autobiografie toe

Autobiografieen

De Beeldenstorm

Er is een moment geweest in het verleden waarop ik mezelf tot de orde geroepen heb: `Albert, neem je in acht. Niet te exuberant.'
Ik weet niet of het een goed idee geweest is me dat zo nadrukkelijk voor te nemen, want denk toch ook wel met een zeker weemoedig plezier terug aan de ongeremde berserker-versie van mezelf die ik moet zijn geweest ten tijde van De Beeldenstorm.
Ik heb mijn opa's niet gekend. Van de een zijn uiterlijk heb ik totaal geen idee, geen foto, niets. Hij was wagenmaker in Alphen ad Rijn. De wagens voor achter de paarden (van de `paard-en-wagens') moeten hebben gereden tussen Alphen en Leiden. Veel meer van hem weet ik niet.
Van de opa van moederskant weet ik des te meer en bestaan beelden; getooid met een snorretje kijkt hij rond 1930 onbevroren in de lens als pater familias waarbij mijn moeder rustig en decent als een knappe meid lezend op een hoekje aan tafel (te verlegen om in de camera te kijken?) zit met op enige afstand `Zus' wat ik altijd een wat vreemde voornaam vond voor wat tóch al een zus was; dubbel zus, zoiets. Achter haar in een kast staan de door een broer, mijn oom Ap, die in Indië verzeild was geraakt en waar ik naar vernoemd ben (omgekomen tijdens het torpederen van een oorlogsschip in WOII is me verteld), meegenomen Wajangpoppen waarvan er twee nog altijd mijn Mechelse tafel sieren. Er was ooit een derde pop, maar die is door mij als peuter kapot gespeeld: De Beeldenstorm deel I. Mijn moeder gaf me die in weerwil van mijn vader zijn advies altijd welwillend in handen, haalde hem achter slot en grendel vandaan waarop ik mijn ongeremde gang mocht gaan.
Van verf ontdaan en misschien wel met een armpje minder is die door mijn vader waarschijnlijk bij het vuil gezet. Zonde. Ik had hem met alle gebreken van dien nog graag bij me gehad ter completering van het trio, desnoods invalide. Sterker, het zou de dierbaarste van de drie zijn geweest gezien het gedeeld verleden. De andere poppen kwamen bij de wettelijke verdeling bij verrassing van zolder.

Zo'n foto uit de oude doos dus die niet authentiek is zonder knikjes en met als dovende lichtjes uitgezette puntjes van beschadiging her en der.
Die opa van moederskant prikkelt mijn fantasie meer dan die van vaderskant: hij lijkt me een beetje een bohémien te zijn geweest, zwervend van oord naar oord door Nederland; Leiden, Ginneken, Oegstgeest, Heelsum, een beetje rusteloos zo op het oog en kunstzinnig tot en met. Voor alles spannend. Ik bezocht de Parallelweg in Heelsum en was niet lang geleden in Ginneken en vond dat een mooi authentiek buiten van Breda. Leuk idee te weten dat mijn familie daar in de jaren `20 van de vorige eeuw moet hebben gewandeld.
Die opa combineerde de zorg voor moeilijk opvoedbare jongeren met creativiteit en kunstzinnigheid. Ik heb een aantal Jugendstilmeubeltjes staan, die door hem of onder zijn supervisie gemaakt zijn.
Een olieverfschilderij van hem staat op een door hem (hou ik het maar op) vervaardigde sierezel in mijn slaapkamer. Ik beschut het voor teveel licht, ga er uiterst omzichtig mee om. Het gaat om de Leidse Hout, een bosgezicht met aan de rand een paar huizen waarvoor een beekje rustiek langs stroomt à la Pastorale van Beethoven en waar een sloep aangemeerd ligt. Volgens de regels van de kunst is er op de plek van De Gulden Snede als blikvanger een vrouw in een blauwe kiel geschilderd, die hout aan het sprokkelen is. Enig afwijkende kleur in een verder overwegend bruin- en groenachtig schilderij.

Ik weet niet meer de precieze setting, maar wel dat het hoewel op hoogte neergehangen voor een soepele kleuter met doorzettingsvermogen bereikbaar was. Misschien hing het boven het stalen bureau dat er toen al was of anderszins? Heb ik de pianokruk aangesleept die ik ook nog wel eens als stuurwiel gebruikte van mijn denkbeeldige bus? We hadden een kolenkachel met een aslade die af en toe geleegd moest worden en zo'n venijnig stalen puntje dat vooruit stak en waaraan je je huid lelijk kon schroeien. Af en toe brachten beroete werklui op schouders de jute zakken met kolen naar het kolenhok op het balkon.
Achter de micaruitjes brandde het vlammend rood, huiselijk warm wat mooi harmonieerde met de groen opgloeiende lamp van de radio waarvan het doek dat de binnenkant afschermde bewoog als er een stem bulderde; waardoor het overlijden van koningin Wilhelmina tot mij kwam en de dood van de broers Kennedy.
En er was ook de kachelpook als corpus delicti.
Ik ging het schilderij te lijf in een vlaag van ongeremde vernielzucht vermengd met kinderlijke onschuld. Ik hakte in het rond, denk zo'n 3 à 4 gaten te hebben gemaakt: De Beeldenstorm deel II. Zonder enige spijt uiteraard. En zonder bestraffing. Ik kreeg zelden of nooit straf.

Veel later, me verzoend hebbend met die jeugdige bewustzijnsvernauwing, kwam het schilderij na een breuk van het door verdampend vocht van de aquaria aangevreten koord ook nog eens naar beneden met als gevolg een diagonale scheur van hoek tot hoek. Je kunt wel stellen dat het leven er overheen gegaan is.
Het verdween jaren lang in een vuilniszak tot het als erfstuk onder mijn hoede beland, ik besloot om het te laten restaureren, maar geen enkele restaurateur wilde er zijn vingers aan branden met zulke ernstige beschadigingen.
Ik kreeg het advies het op hardboard met daarvoor bestemde lijm vast te kitten door er met een lauw strijkijzer overheen te gaan.
Het plooibare van een doek zou er door verloren gaan, maar het schilderij zou zo als paneel wel behouden blijven en kon weer met fatsoen opgehangen worden.
Bij het van het spieraam halen, kon ik de spijkertjes niet steeds uittrekken en kon niet anders dan het losscheuren.
Zo zat ik met een doek met mijn pook-putjes van vroeger, een diagonale scheur door vallen en aan de randen ook nog eens op diverse plaatsen gehavend.
Ik heb het opgeplakt volgens de aanwijzingen, met een paletmesje met Gesso laag voor laag oneffenheden opgehoogd tot alles weer egaal was, minutieus de kleuren erbij gezocht om de putjes en scheuren zo goed mogelijk weg te werken en de Leidse Hout zo gaaf mogelijk te herscheppen, de bomen weer te laten ruisen, het beekje weer stromend te maken, de sloep weer gereed om mensen aan boord te nemen.
Grootvader zijn schilderij bevindt zich nu in één ruimte met de schilderijen van zijn kleinzoon.

Context: Heb getracht een afbeelding bij te voegen, want essentieel, maar lukt niet. Wellicht later.


Zie ook: http://www.apartefact.nl

Schrijver: Albert Goudberg
26 augustus 2025


Geplaatst in de categorie: familie

3.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 36

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)