Inloggen
voeg je column toe

Columns

Met de hond

Een stille, mistige dag. Er is nauwelijks wind. Vaag klinkt in de verte het geluid van een motorzaag. Wie op tijd zaagt zit niet in de kou. De hond heeft, net als ik, geen haast. We kijken naar de silhouetten van kale bomen die zwart afsteken tegen de grijze mist. De weidsheid van het landschap achter het bos heeft een stapje terug moeten doen. Vaag is nog de weg te onderscheiden. De bossen van Dwingeloo zijn nagenoeg aan het oog onttrokken. Wat doe ik hier, er is immers niets te zien of te horen? Ho, ho, er is van alles te zien en te horen. Een grote groep donkere vogels zweeft laag over het weiland en strijkt neer, sierlijk golvend, als een groot zwart laken dat wordt uitgespreid. Koperwieken? Kramsvogels? Ik kan ze niet onderscheiden. In de kale boom bij de paddenpoel zitten drie kraaien. Drie doodgravers op een rij. Ik wil wedden dat ze de hond en mij scherp in de gaten houden. Kraaien zijn niet geliefd. Ik begrijp eigenlijk niet waarom. Ik houd van ze. Ik houd van hun schijnbaar slordige, dwarrelende vlucht, van hun slimheid en van hun gekras. ‘Kraa, kraa! Ga weg, ik heb je door vreemdeling!’ In Meppel werd jaren geleden een klopjacht gehouden op kraaien. Zij zouden overlast bezorgen. Alle jagers deden aan de jacht mee. Slechts een handjevol kraaien liet het leven. Ze waren iedereen te slim af. Misschien zijn ze daarom niet geliefd. Mensen kunnen er nu eenmaal slecht tegen om te worden afgetroefd, kunnen slecht tegen hun verlies. Van eksters houd ik ook. Eksters zijn, net als kraaien, niet populair. Maar ik ben een ware eksterfan! Als kind werd ik in voorjaar en zomer, in ons kleine, vierkante huis in het bos, steevast gewekt door het gekekker van eksters, die in de bomen rond ons huis nestelden. Hun zang - ze horen, net als kraaien, tot de zangvogels - kan ook heel melodieus klinken. Een zacht en zalvend piepen, als van een deur die langzaam opengaat. Eksters blijven hun partner een leven lang trouw. Daarom zie je er ook zelden een alleen. Meestal zijn ze met z’n tweeën of met z’n vieren. Hier, in het bos waar ik nu woon, zijn ze niet. Ik weet niet waarom, maar er is zoveel dat ik niet weet. Ik leg me er maar bij neer. De hond en ik lopen verder. Het pad voert langs een sloot, waarin het in het voorjaar wemelt van de groene en bruine kikkers. Nu is het water zwart en stil. Vóór ons vliegt met een rauwe kreet een reiger op. Waarom zijn al die dieren toch zo bang voor ons? Zouden we het er misschien naar gemaakt hebben? Het enige wat ik zou willen is die reiger begroeten, hem een hand geven, en hem vragen of hij nog wat gevangen heeft vandaag. En dan zou ik hem ten slotte die wezenlijke mensenvraag willen stellen die luidt: ‘Hoe voelt dat nou, zo hoog in de lucht, zwevend op je grote vleugels? Om de sloten onder je te zien als zilveren strepen door het zwarte land?’ Daarop een antwoord te krijgen moet geestverruimend zijn.
De hond kijkt hem na en denkt aan vroeger. Vroeger wilde hij nog wel eens een sprintje trekken om dat gekke beest aan het schrikken te maken. ‘Waf, waf, waf. Geintje!!’ Nu is hij, net als ik, op leeftijd en we trekken geen sprintjes meer.
We denken na en leggen ons neer bij het onvermijdelijke.
Tot de kraaien ons komen halen.

Reinier van Arnhem, vogelverschrikker

Schrijver: Wolfaart Jolles (Reinier van Arnhem)
Inzender: Wolfaart Jolles, 4 oktober 2011


Geplaatst in de categorie: natuur

3.0 met 1 stemmen 157



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
harrem
Datum:
7 oktober 2011
Beeldende beschrijving, die ik met genoegen heb gelezen. Ik vond het zelfs spannend, ofschoon dat niet de correcte omschrijving is voor een sfeerstuk. Het kan aan mijn ogen liggen, maar hetzelfde stuk in blokjes (alinea’s) zou vermoedelijk de leesbaarheid ten goede komen. De inhoud blijft dan uiteraard hetzelfde: prima! Maar misschien een idee? Ik kijk uit naar meer van de vogelverschrikker.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)