Inloggen
voeg je autobiografie toe

Autobiografieen

Kollumer herinneringen

Als scholiertje van de basisschool in Kollum had ik best enkele vrienden. Mijn broers en ik kwamen vaak bij heit en mem Zeldenrust, die dertien kinderen hebben. Heit was slager en ik hoor nog het doodsangstige piepen van de varkens, als ze door de smalle poort moesten gaan. Achter in de tuin was het slachthuis en ik zie nog dat grote, dikke, zwarte pistool voor me. Soms keek ik door een vies raampje en zag ik na het schot een koe door zijn voorpoten zakken. Heel heftig om te zien. Ik was bevriend met Auke Zeldenrust, die nu journalist bij de Leeuwarder Courant is en die inzake de moord op Marianne Vaatstra een keer bij Pauw & Witteman in de uitzending was.

Ik woonde vier jaar in de pastorie aan de Eyso de Wendtstraat, ik schreef altijd de Ijsco de Wendtstraat. Bij een schoolvriend ging ik cowboytje spelen, soms was een lange stok een Winchester-geweer of een korte stok een Colt-pistool, maar we vochten al gauw met plastic namaakpistolen en -geweren. Siepie van de bakker was er ook bij. Die is nu ook bakker, geloof ik. Één van de Zeldenrust-dochters, Ellie geloof ik, heeft mij eens uit de gracht gered, ze had hele mooie, lange, krullende haren. Toen ik door het lopen in een sloot door een stuk glas een flinke jaap in mijn rechtervoet kreeg (het litteken zit er nog steeds) mocht ik bij haar achter op de fiets en ging zij zo snel zij kon naar huis. Ik was totaal niet in paniek, want ik genoot vooral van haar hulpschenkende bezorgdheid. Zij is lerares geworden en zal ook alweer ver in de vijftig zijn. Als jongetje was ik een beetje verliefd op haar. Met heit gingen we wel eens uit varen of naar zijn weiland met koeien. We gingen vaak polsstok springen in de weilanden en dikwijls kwamen we kleddernat thuis, met volgelopen laarzen. Als je maar lang genoeg met die volgelopen stiepels rond liep, dan werd het water vanzelf warm. Niet dat je er thee van kon zetten natuurlijk.

Dan was er nog Lena de Vos, een klein, mollig, oud vrouwtje, die iedere week een paar keer bij ons op de pastorie langs kwam en iedere keer nam ze dan weer wat boerenbont servies voor ons mee. De kast puilde er van uit. Ze noemde mijn ouders 'paps en mams' en ze was een beetje een bekijks in het dorp. Als ze ons kuste voelde je haar stekelige haren op haar kin en wangen. Ze had ook hele grote pukkels. Soms ging ze met ons mee uit eten in een restaurant. Toen ik in het klooster zat schreef ik haar nog brieven en schreef ze me terug van 'Fijn dit en fijn dat', samen met ansichtkaarten met stichtelijke bijbelteksten. Tijdens de uitvaartdienst, geleid door mijn vader, was de kerk echt bomvol gevuld. Iedereen scheen haar te kennen en iedereen had wel ergens een zwak voor haar. Toen wij in Coevorden woonden, ging ze met de taxi heen en weer om ons te bezoeken.

Van onze pastorie het Rode Steegje door en dan naar links, daar was een soort drogisterij, waar ik uit een rieten mand Toppers-in-strip in de aanbieding kocht. Zo ontdekte ik de wereldliteratuur en zo begon mijn passie voor literatuur. Bij Jamin ontdekte ik mijn passie voor snoepgoed en roomijs met chocolade tussen twee wafeltjes. Bij mijn vriendinnetje Margriet ging ik graag schommelen bij haar in de achtertuin.

Met mijn jongste broer Gustaaf gooiden we kledingstukken via elkanders slaapkamerramen naar elkander toe. Wat we niet vingen, viel naar beneden, waardoor het grasveld bezaaid met kleren was. Na de avondlijke kerkdienst moeten mijn ouders vreemd opgekeken hebben.

Schrijver: Joanan Rutgers, 30 november 2015


Geplaatst in de categorie: geschiedenis

4.5 met 2 stemmen 68



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)