Wensdromen
Ooit was ik ik lid van de openbare bibliotheek en dat in diverse plaatsen; Heerenveen, Voorthuizen, Amersfoort en Gouda. Ik was er om de zoveel dagen te vinden en soms wel elke dag. Bergen stripboeken heb ik gelezen. In stripboeken gaat de fantasie vaak nog verder, dan in romans en gedichten. Dat heeft mijn liefde voor extreme denkbeelden gevormd, hoe gekker, hoe mooier. Totdat ik gegrepen werd door de literatuur en dan met name de poëzie. Ik las over de levens van dichters en schrijvers en ik herkende veel van hen in mijzelf. Toch wilde ik aanvankelijk tekenaar/kunstschilder worden, maar dat liep door weggeëbde concentratie en fut in de soep. Vooral door de manifestatie van mijn chronisch depressieve onderlaag. Dat ik nog zolang heb doorgeploeterd op die verrekte scholen is allemaal voor niets gebleken, hoewel, ik pikte her en der natuurlijk wel wat op en dat met name door de observatie van leraren en medeleerlingen. Op de Havo in Heerenveen was ik smoorverliefd op twee beeldschone vriendinnen, de één, ze heette Susan geloof ik, was indonesisch en de ander was een volblonde stoot. Ik kon maar niet kiezen, dus droomde ik van vrijen met allebei.
Met mijn schoolvriend Jan Waslander boomde ik vaak over de literatuur en ik beschouwde hem als een nieuwe vorm van Jan-Jacob Slauerhoff. Hij schreef net als ik in de schoolkrant. Het was nog niet veel, maar ik had het pad van de schrijverij definitief ingeslagen en ik wenste uit te groeien tot een Slauerhoff, Marsman of Ter Braak. Ik waande me jarenlang één van de Tachtigers en ik vergaarde alles wat zij hadden geschreven. Dat zij veel dronken inspireerde mij eveneens. Ik smulde van hun dronken avonturen en ik had er graag bij geweest. Dus ging ik maar zelf op pad naar de kroegen en belandde ik in de meest sinistere holen, waar zwartgeklede punkers heroïne spoten en cocaïne snoven, terwijl ik tot het ochtendgloren De Conink bier dronk en hasj rookte. Ik heb mezelf vaak uit het lood geslagen en verwilderd tijdens de ochtendzon op mijn bed gesmeten.
Ik groef me dieper in in de wereldliteratuur en ik kwam thuis bij Charles Baudelaire en Arthur Rimbaud. Hun werk gaf me nieuwe vleugels en ik adoreerde hen als ware goden, wat ik nog steeds doe. Baudelaire gebruikte opium en hasj, waardoor zijn werk zo uitgebreid en subtiel beeldend is. Psychedelisch kun je nu zeggen. De zestiger jaren zijn niet zo baanbrekend als velen denken. Van Gogh en Paul Verlaine waren grote liefhebbers van absint, net als Rimbaud. Ik heb het met alsem zelf gemaakt en gedronken. Roesmiddelen zijn er enkel om de inspiratie te vergroten, niet om de inspiratie te vervangen, want dan komt er niets meer op papier. De meeste schrijvers waren/zijn verslaafd aan alcohol en drugs. Dat heb ik al eens uitgelegd en ga ik niet herhalen.
Er zijn jaren geweest, dat ik dagelijks hasj of wiet gebruikte naast wijn en bier. Soms gebruikte ik daarnaast ook nog een brainmachine, waardoor ik helemaal begon te tollen. Mijn sjamanistische activiteiten waren ook zeer heftig en bepalend voor mijn transformaties. Hasj is sterk spul, waar je snel van onderuit gaat en zodanig, dat je de controle over jezelf verliest en je prooi van je wensdromen wordt. In mijn geval werd ik altijd botergeil en keek ik dwars door de muren heen naar buurvrouwen, die stiekem naar mij verlangden, wat als echt werd ervaren. Die erotische krachten gingen dan helemaal met mij aan de haal en het was maar goed dat de voordeur op slot zat. Ik kon mijzelf easy verplaatsen naar de plekken, die ik wilde en zo heb ik al dromend met ontelbare vrouwen de liefde bedreven. Dat hasj een sterk heksenmiddel is, mag duidelijk zijn. De schaduwzijde van hasj is echter extreme paranoia en het ondergaan van de meest bizarre angsten. Verder ga je op klaarlichte dag hallucineren en beginnen frisdrankblikjes tegen je te praten. Cassières beginnen erotisch te hijgen en tonen spontaan hun wiebelende borsten. Zie daar dan nog maar eens overeind in te blijven. Meestal was ik dolblij weer thuis te zijn, alles weer binnen en de deur op alle sloten en gebarricadeerd met opgestapelde stoelen. Nieuwslezeressen hadden allemaal geile boodschappen voor mij en ik zag in iedere porie verleidelijk seksueel genot. Door het lezen van 'Onechte paradijzen' van Charles Baudelaire begon het tot mij door te dringen, dat het zo langzamerhand moest stoppen, ook omdat ik meer dan genoeg de effecten had ervaren en wel snapte hoe het werkte en ik datzelfde ook op eigen kracht kan bewerkstelligen.
Ik weet nog hoe ik als een bang vogeltje door de spleten van mijn houten zonsverduistering gluurde en een bevallige buurvrouw zag fietsen, met wie ik het tig keren had gedaan, in droom weliswaar, en die heel schattig met haar hand naar iemand klapwuifde, waardoor ik dacht, dat ze dat naar mij deed, waardoor ik zo'n enorm warm gevoel van binnen kreeg en ik eindelijk iets van ware liefde beleefde, waar ik zo enorm naar hunkerde.
Geplaatst in de categorie: welzijn