Inloggen
voeg je autobiografie toe

Autobiografieen over economie

Niet alles voor de economie

Omdat ik een romanpersonage was in een verzonnen stad vonden de mensen dat mijn mening er niet toe deed. Ik was het strijden tegen deze misvatting meer dan zat en ik besloot dat te vieren met een biertje dat ik speciaal voor deze gelegenheid in mijn voorraadkast had bewaard. Tijdens het consumeren van dit drankje kwam ik er achter dat het me wel beviel om een personage in een verzonnen roman te zijn. Ik had voldoende vrije tijd om dit te verwezenlijken en er kwamen steeds weer mensen op mijn pad die vrijwillig voor een poosje inwoner wilden zijn in mijn geheime stad.

Ik was een stadsmens geworden, en dat was vroeger wel anders geweest, toen woonde ik in een verwilderd gebied. Half natuurgebied, half afgebroken beschaving.
Ik had de discipline kunnen opbrengen om de middenstand in mijn verzonnen stad een plekje te geven. De boekenwinkel, de kringloopwinkel, de leessalon, de muziekkroeg. Maar er was nog veel werk te verrichten om het tot een volwaardige plek voor de internetzwervers te maken.

Over het idee van oorspronkelijkheid had ik ook nagedacht. De maatschappij was in sommige opzichten doorgedraaid. Over georganiseerd waardoor allerlei lieden elkaar voor de voeten gingen lopen. Daar kon de ggz niet veel aan doen, zij waren onderdeel van het systeem en het systeem sleurde mensen naar binnen. Je moest wel een gelijkgestemde worden om niet voortdurend te braken.

Ik had er geen zin in. Ik was een volwassen man. Ik had zelf ontdekt wat ik belangrijk vond in het leven en dat was helaas niet in economische cijfers uit te drukken. Ik deed mijn best om een factor van belang te zijn, maar mijn lezers negeerden mij dikwijls terwijl ik er alles aan deed om mijn verhalen van kwaliteit te voorzien.

Het economisch denken was tot in de harten van de burgerij geworteld en het leek bijna vreemd wanneer je er niet aan mee wilde doen. Alles draaide om erkenning, maar die erkenning kreeg ik maar mondjesmaat zodat ik niet naast mijn schoenen ging lopen.

Mijn voormalige erudiete hospita had mij dikwijls uitgemaakt voor een simpele ziel en ik durfde mij daar als haar vurige minnaar niet tegen te verzetten. Ik sprak niet graag oudere dames tegen, het zat niet in mijn timide natuur. Maar zij had wel de bevlogen geest gehad om mij over de diepere zaken des leven te leren. Aan dat culturele erfgoed was ik verplicht om te laten zien dat ik nu ook weer niet het domste jongetje van de klas was.

Het ging niet langer over kwantiteit, er kwam steeds meer kwaliteit in de verbeeldingen die ik overzag. Ik hoefde alleen nog maar de muze van de liefde te hervinden en dan was alles weer compleet zoals het vroeger was geweest.

In de verzonnen stad van mijn droomwereld leefden alleen maar pure mensen. Niet die flauwe burgerij met hun vervelende schijnbewegingen in de waan van hun eigen beperkte wereldje, maar mensen die echt nieuwsgierig waren naar echtheid in de worsteling van het bestaan. Mensen met aangeleerde maniertjes van beleefd en deftig zijn waren er genoeg, die ontsnapten nooit uit de middelmatigheid van hun talent en bleven alsmaar ronddobberen als een verwaande goudvis in een geestdodend familiespel. Ik hield van dames en heren met kloten en daar waren er maar bitter weinig van. Status. Faam. En naam. Het waren maar vervelende instituten voor iemand die zijn schaapjes niet op het droge kon krijgen omdat de wolf in zijn innerlijk hart verlangde naar de tederheid van liefde.

Iedere keer wanneer er een nieuwe inwoner voor mijn verzonnen stad kwam was ik verheugd en gooide ik de roze loper uit. “Kom maar binnen in mijn kasteel.” fluisterde ik zachtjes met een licht kreunende stem. En de jonge man in kwestie trok zijn lederen schoenen uit om in het schijnsel van het flakkerende kaarslicht naar mij te kijken alsof ik een verstandige God was, die erg angstig was omdat hij ooit naakt werd geboren.

“Trekt u uw kleren maar uit, we kwamen allemaal naakt op aarde” fluisterde de jongeling met zijn zachte tedere stem. Maar er viel een duisterende twijfel over mijn verstand en ik zag in dat ik een trui met lange mouwen droeg.

“Kom ik wil u naakt zien.” drong de stem voorzichtig aan terwijl ik zag dat hij verlangend naar mijn kruis keek.

“Ik wil u beminnen.” voegde hij er aan toe en ik bedacht me dat ik de volgende dag naar de voedselbank moest.

Schrijver: Bjarne Gosse, 2 maart 2018


Geplaatst in de categorie: economie

4.5 met 2 stemmen 1.991



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)