Een stille vervreemding
Het was de achtste dag van de novembermaand van 2017. Er was een stille vervreemding gaande omdat ik graag in de rust van het alleen zijn nadacht over hetgeen waarvoor ik op de wereld was. Het lastige probleem was dat ik weer terug was bij mijn mystieke obsessie. Ik kon het geheim van de liefde maar niet uit mijn hoofd krijgen. Het bleef in mijn gedachten spoken, er bleef voortdurend een echo klinken.
Er was een nieuwe Rus op Skype verschenen. Een gespierde kerel met een manlijk gezicht. Hij had een kort videofragment gestuurd. Telkens wanneer ik iets terug probeerde te schrijven, ging dat filmpje draaien en gaf hij mij een kushandje en een luchtzoen. Volkomen belachelijk. Ik kwam niet verder dan drie Engelse woorden.
Opnieuw was ik begonnen met het uitbreiden van mijn inmiddels omvangrijke archief over de dierenwereld. En ik dacht na over het advies van de psychologe om een huisdier aan te schaffen voor wat aanspraak en gezelligheid. Ik wilde die verantwoordelijkheid niet. Het zou veel geld gaan kosten.
Net als mijn in het voorjaar van 2016 overleden vader kon ik volledig opgaan in mijn hobby's. Van mijn eigen hobby's houden was ook een vorm van liefde. Als de avonden langer werden en vaak al in de namiddag begonnen, voelde me ik me in mijn eentje beter op mijn gemak. Ik had een eigen avondthee gemaakt met tijm, gember en gedroogde sinaasappelschillen met honing. Ik noemde het mijn Bjarne avondthee. Ik was een herfstkind, vandaar waarschijnlijk mijn melancholieke oogopslag en mijn moeite met vroeg opstaan. Ik was een avondmens.
De werkelijkheid was dat de kou dwars door me heenging als ik op de fiets zat om een boodschap te doen. Door mijn jas, door mijn jeans, door mijn onderbroek, door mijn wollen muts. Ik moest diep in mijn ziel graven om mijn affectie niet te verkopen aan het zinderende hedonisme van de duivel. Er waren hoeren in de stad die op mijn libido lagen te wachten. Misschien was ik een oude heks, met een kromme neus die tot aan mijn kin reikte. Of een personage uit een middeleeuws gedicht. Ik had altijd een bezem naast mijn bed staan als eerbetoon aan mijn moeder. Ik had mijn moeder in geen jaren meer gezien. Ik vond het te moeilijk.
Een inhaalslag om het wasgoed te ordenen was slechts bijzaak. Ik had het grote citatenboek dat ik voor drie euro bij de kringloopwinkel had gekocht herontdekt en dat gaf me voldoende om over na te denken. Soms zat ik een uur in dat boek te lezen.
Mijn vroegere beste vriend en succesvolle kunstenaar Peter Halm had me op zijn sterfbed verteld dat alle kunst in het niets viel vergeleken met de schoonheid van de ogen van een geliefde.
Ik had mooie afbeeldingen op mijn datingsiteprofiel staan. Creatieve werken die ik zelf tijdens momenten van bezinning had gemaakt. Er stond zelfs een gedicht met een eervolle vermelding op een oorkonde, die ik had gewonnen omdat ik over de lustige liefde in Amsterdam had geschreven.
De brug vanaf het eiland eenzaamheid was een brug die ik zelf moest proberen te onderhouden. De mensen waren niet tegen mij, ze wisten gewoon nog niet zo goed wie ik was. Als ze dat wel zouden weten zou het leven er anders uitzien.
Ik kon het beste nu wat langer wachten met antwoorden als er iemand iets van mij verwachtte. Dan zou het contact wellicht ook langer blijven duren.
Alles stond nog in de kinderschoenen, maar ik was blij dat er een nieuwe dynamiek in het creatieve proces was gekomen.
Geplaatst in de categorie: individu