Op de Petrus-toren in Woerden
Achter in de ochtend van Monumentendag 2019 arriveerde ik met de sprinter in Woerden. Op dat station vind ik vooral de gekleurde, bakstenen letters van Woerden mooi. Ze geven me een Anton Pieck-gevoel. Een solide tegenwicht met betrekking tot de monsterlijk luide en snelle voorbijrazende treinen. Ik vind het onvoorstelbaar dat die gele knakkers, die niet in Woerden stoppen, zo walgelijk snel mogen rijden, terwijl het perron heen en weer schudt.
Het was fantastisch weer en langs de kade van het water rondom het Kasteel van Woerden waren enkele mensen golfballen in een net op een boot aan de overkant aan het slaan, althans dat probeerden ze. Eindelijk was de poort van het kasteel open en drentelde ik naar binnen. Een oud vrouwtje vertelde me hoe de route te lopen. Nou, dat viel zwaar tegen. Ik had grote, romantische vertrekken verwacht met kronkelige gangetjes, maar de boel ligt erbij alsof het een driesterrenhotel betreft. Niks geen spinnenwebben of achteloos achtergelaten harnassen, schilden en zwaarden. Alles is gemoderniseerd en verbouwd tot een culinaire vesting. De gangen waar je doorheen mocht lopen zijn zo vreselijk oubollig en steriel gemaakt, dat je niet eens meer van een kasteel kunt spreken. Zelfs de spoken zijn weggejaagd. Ze gingen er uit zichzelf als een speer vandoor. Het is een uitgekiend horecabolwerk, dat zoveel mogelijk commercieel wordt uitgemolken. In een soort van torenkamer stond een stoel, waar ik enige tijd op gezeten heb. Door de nauwe schietgaten en de dikke muren moet het daar voor langere tijd geen pretje zijn geweest. Iemand die mij van ver zag zitten, deinsde meteen terug. Hij zal mij wel een griezelige tovenaar gevonden hebben.
In de Sint-Bonaventurakerk had ik meer succes. Ik bewonderde de roomse kunstschatten en de glamour en glitter, terwijl een brave organist op een schattig, klein orgeltje speelde. Orgelmuziek is één van de weinige dingen, die ik niet altijd lelijk vind, omdat het extase veroorzaakt, het opent namelijk de kruinchakra, net zoals klankschalen en New Age muziek dat doen. Ik ervoer weer van die zalige tintelingen in mijn hoofd, wat ik ook vaak bij de kapper heb. En de laatste tijd bij een Californische genezeres op Facebook, Rebecca Kuehl, één van mijn Facebookvriendinnen, die werkt met de energie van edelstenen, het Universum en zichzelf. Van het kleine orgeltje wipte de gedreven organist over naar het grote orgel aan de rechterkant. Ik zweefde helemaal lekker weg op de krachtige, meeslepende orgelklanken. In een boek op een lessenaar deed ik aan de exegesetruc door het boek intuïtief open te slaan. De zin, die ik las, was mooi. Iets over de Geest van God, die verlicht! De zon scheen helder door de kleurrijke glas-in-lood-ramen met werkelijk artistieke afbeeldingen. Ik zag een jongedame heel eerbiedig met gevouwen handen door de kerk schrijden. Haar intense, spirituele sereniteit deed mij aan Maria Magdalena denken. Met moeite zweefde ik bij de orgelklanken vandaan.
Na een energiedrankje glipte ik de kringloopwinkel in. Daar kocht ik een CD van mijn geliefde Deva Premal en een CD van Van Morrison. Ik wilde nog wel wat meer zien, dus snelde ik naar het Stedehuys, waar het stadsmuseum in is ondergebracht. Landschapsschilderijen kunnen mij niet meer boeien, dus viel er al veel af. De daar aanwezige kunstwerken van Lea Gestel besnuffelde ik natuurlijk wel aandachtig.
Leo is op 22 november 1881 in Woerden geboren en op 26 november 1941 aan een maagkwaal in Hilversum overleden. Zijn vrouw was An Overtoom, te zien op o.a. een portret met hoed en op 'Vrouw met sigaret'. Die hangen daar overigens niet. Veel hangt in Singer Laren.
Op de bovenste verdieping bekeek ik wat Romeinse vondsten. Ik herinner me vooral het zwaard en een bronzen olieschenkertje met de afbeeldingen van een neger en een vrouw. Nadat ik het poppenkastmuseum had verlaten, belandde ik in een kaaspakhuis, waar ik na een standaard babbel van een kaasmaker gauw weer verder slenterde. Ik zag mensen op de Petrus-toren, dus sjokte ik daar naartoe.
De gids was aardig op dreef en ik liet het allemaal maar over mij heen komen. Die stenen ronddraaitrappen ken ik inmiddels wel, maar elke nieuwe toren blijft een uitdaging. We kregen uitleg over de werking van het 47-delig carillon met grotendeels groen uitgeslagen, bronzen klokken. De robuuste gids vertelde, dat de soldaten ook in de toren sliepen en dat er op vijanden, zoals ooit de Spanjaarden, geschoten werd. Er was een houtkachel voor in de winters. Op de bovenste verdieping hangen vier schilderijen met afbeeldingen van het uitzicht vanaf de toren. Enkele klokken hingen ooit daar, waar de galmgaten zijn weggewerkt. Het uitzicht was echt boffen, want we zagen Utrecht, Amsterdam en Rotterdam liggen. Ik besefte ineens hoe overzichtelijk klein ons land is.
Op de wandeltocht terug naar het station week ik nog af naar het landgoed Bredius met Villa Rijnoord. Je komt meteen vanaf die nare verkeersherrie in een oase van rust en natuur. Dat is te danken aan burgemeester Jacobus Bredius en zijn zoon Cornelis Jan Bredius, die ook burgemeester was. Tegenover de hoofdingang van het landgoed staat de villa 'Eldorado', waar ik extra lang naar gekeken heb. Het ligt langs het water richting Utrecht, waar vroeger de handelsschepen en trekschuiten op heen en weer voeren. Voor het station staat een beeld in het water, met drie vrolijke, bronzen kinderen. Wie het gemaakt heeft, is me een raadsel. Vanuit de trein glimlachte ik even naar de fiere Petrus-toren.
Geplaatst in de categorie: geschiedenis