Plaszak
“Goedemorgen dames en heren, vervoersbewijzen alstublieft!”
Ik toonde mijn E-ticket en bijbehorende voordeelurenkaart aan de conducteur. Hij keek naar de pasfoto en vervolgens met een argwanende blik naar mij. Ik kreeg bijna het gevoel dat hij mijn portret in “Opsporing verzocht” had gezien en twijfelde of hij om assistentie moest bellen. Maar ik kreeg mijn ticket en kaart netjes terug.
“In orde, mevrouw.”
“Euhhh ….,” begon ik.
“Ja, mevrouw, zegt u het maar,” was het antwoord.
“Nou, euhhhh ….., ik moet …”. Ik keek schichtig naar de mij omringende passagiers in de overvolle Sprinter. Opeens leken ze uit hun lome ochtendtoestand te zijn ontwaakt. Ik kreeg het nogal warm.
“Mevrouw, is er een probleem?, vroeg de conducteur met luide stem.
“Ja, eeuhhh …, ik moet eigenlijk.”
“Wat moet u, mevrouw, ik begrijp u niet.” De volle aandacht van de coupee was inmiddels op mij gericht. Ik had het gevoel dat mijn wangen de kleur van een overrijpe tomaat hadden.
“Ik moet naar het toilet.” siste ik.
“Oh, u moet naar het toilet!, de stem van de conducteur schalde naar mijn idee inmiddels van voor tot achter door de trein. “Zegt u dat dan gewoon. Ons Sprintermaterieel is helaas toiletloos, maar daar hebben wij van de Nederlandse Spoorwegen wat op gevonden.”
Hij bukte zich. Ik zag nu pas dat hij een boodschappentrolley achter zich had staan. Zijn handen kwamen weer tevoorschijn en twee plastic zakken bungelden voor mijn ogen.
“Kijkt u eens, mevrouwtje. Ik heb twee keuzemogelijkheden voor u. Met de complimenten van de Nederlandse Spoorwegen.” Hij keek nogal trots. De ene zak was NS-blauw en had de opdruk “Big”, de andere was NS-geel en er stond op te lezen “Small”.
“Daar heeft onze marketingafdeling goed over nagedacht. Slimme jongens, hoor. Ik weet natuurlijk niet hoe groot uw boodschap is,” zei de conducteur.
De ogen van de man tegenover mij glinsterden door zijn ingehouden lach. Het tafereel was ongetwijfeld een welkome afleiding op zijn anders zo saaie ochtendritje.
Ik twijfelde heel even, maar de nood was zo hoog dat ophouden geen optie was. Dus ik griste de “Small”-zak uit de handen van de conducteur, die er nog altijd bij stond als een padvinder die een goede daad had verricht.
“Volgt u mij maar, mevrouw, dan wijs ik u even waar u zich kunt, euh ….., opluchten, zeg maar.”
Zo snel als ik kon stond ik op, struikelde over de benen van mijn buurman en liep met een inmiddels tot grote hoogte gestegen lichaamstemperatuur achter de trolley van de conducteur aan. “Succes, he”, zei iemand. Terwijl de automatische deur achter me dicht gleed, hoorde ik het gelach door de coupé schallen.
Een half uur later stapte ik het perron op. Ik had het gevoel dat er naar me werd gewezen en terwijl ik snel de trap af liep dacht ik maar 1 ding: “Waar laat ik die zak???”.
Geplaatst in de categorie: verkeer
Gewoon inleveren bij de kantoren van de NS
daar zitten zakkenwassers....geen vuiltje aan jouw lucht, werken voor een vette bo(l/n)us...