In vrijheid verbonden
“Je moet het loslaten”, wordt altijd gezegd tegen iemand die dat juist heel moeilijk vindt en niet begrijpt hoe je dat dan moet doen. Loslaten is namelijk doodeng, wat gaat er gebeuren als je loslaat? Juist vasthouden en de regie houden, geeft controle, zekerheid en veiligheid. Loslaten gaat daarom niet zomaar. De buurvrouw die tegen je zegt: “Tsja, je moet je kind loslaten hè?!”, is meestal ervaringsdeskundige in juist het ‘vast willen blijven houden’ van haar kind.
“Je moet ze loslaten”, is het advies aan ouders; die zojuist hun dochter van 14 betrapt hebben op het roken van een sigaret, of van een 16-jarige zoon met een hoog schoolverzuim, of waarvan hun volwassen zoon aan de drugs zit, of van een volwassen dochter dat haar goedbetaalde baan opzegt om op wereldreis te gaan enz. Mensen die aan ouders in dergelijke omstandigheden dat zeggen, bedoelen eigenlijk te zeggen: “Ach, je kan er toch niets meer aan doen. Je taak is volbracht, je hebt gedaan wat je kon, nu moeten ze zichzelf maar opvoeden of erger nog ze moeten het nu zelf maar uitzoeken”(?)
“Je moet ze loslaten”, is daarom een zinloze en doorgeslagen en te pas en te onpas gebruikte term geworden. Laatst las ik: ‘Het loslaten begint al vanaf de geboorte’. Wat moet je als pas bevallen moeder daarbij voorstellen? Hoe kan je in vredesnaam, het meest kostbare en kwetsbare in je leven loslaten?
Natuurlijk begrijpen we wat met ‘loslaten’ wordt bedoeld. Zolang je in verwachting bent, draag je als moeder je kind letterlijk met je mee. Zodra het geboren wordt, ben je als moeder niet meer de enige die voor je kind zal zorgen. Regelmatig zal je het overdragen aan de vader of een ander familielid, vriend/vriendin, een oppas, een arts of een andere ‘voorbijganger’ van het dagelijks leven.
‘Je kind loslaten’, betekent in dit verband; je kind de ruimte geven, vrijheid om te ontwikkelen, te ontdekken, te experimenteren en zelfs te stoten en te vallen. Gun het je kind, dat het tegen frustraties oploopt, dat het fouten maakt, dat het zijn neus stoot letterlijk en figuurlijk en dat het tegenslagen te verwerken krijgt. Daar wordt je kind groot en sterk van! Want als ouder hoop je, dat je kind tot een zelfstandige, zelfbewuste, zelfverzekerde en zelfontplooiende volwassene door het leven zal gaan.
Maar om tegen ouders te zeggen: “Je moet je kind loslaten”, vind ik een ongelukkige woordkeuze.
Liever zou ik zeggen: “Zorg dat je in vrijheid verbonden bent met je kind”.
Geef je kind alle vrijheid die het nodig heeft om te ontwikkelen en hou (voor zover dat mogelijk is) ten alle tijden contact!
Vrijheid geven, betekent naast het geven van ruimte ook zorgen voor veiligheid. Dat je duidelijk bent in wat wel en niet mag en kan. Dat je een ‘oogje in het zeil houdt’. Dat je zorgt voor een prettig ‘klimaat’, zodat je kind eerlijk en oprecht kan zijn.
En contact houden, dat betekent ook weer toenadering zoeken en niet in je boosheid blijven hangen. Dat je kind weet dat het altijd bij je terecht kan. Dat de ‘deur’ altijd open staat, wat er ook is gebeurd. Als ouder ben je voor je kind een ‘toevluchtsoord’, een ‘vangnet’. Kortom dat je als ouder altijd op de voor- of achtergrond aanwezig bent. Om vanuit die verbonden houding naar je kind te luisteren, te troosten, te bemoedigen, zodat ‘het’ in alle vrijheid weer op weg kan.
Maar er zijn situaties waarbij je als ouder de deur dicht houdt en zelfs bijdraagt aan het ontnemen van de vrijheid van je kind omdat er sprake is van crimineel gedrag bijvoorbeeld. Juist uit liefde, zorgzaamheid, wanhoop en schuldgevoel doet de ouder wat nodig is om het ontoelaatbare gedrag van het kind te stoppen. Van ‘loslaten’ is ook dan geen sprake, wel van handelen uit verbondenheid met je kind.
Geplaatst in de categorie: ouders