Inloggen
voeg je column toe

Columns

KRUIDEN EN BOOMSCHORS EN MIRRE

Ik keek naar de drie bergen materie: een hoop schors, een hoop mirre en een hoop kruiden. Ik slaakte een diepe zucht. Ik wist dat ik nooit ouder dan vijfhonderd jaar zou worden en dat mijn tijd er bijna opzat.
Mijn voorgangers en ik behoorden tot het geslacht van de vuurvogel en hadden in vele landen gewoond. In Egypte, in China, bij de Grieken en Romeinen, in Japan en bij de Maya en de Azteken en wat nu Europa heet, dat deed ik aan. In sommige streken was ik het symbool voor het vrouwelijke geslacht, maar ook werd ik wel geassocieerd met de vrouwelijke psyche. Andere volkeren zagen mij en mijn voorvaderen weer als hun God en dachten dat een van ons ooit zou wederkeren als een blanke man met een witte baard. Dat was opmerkelijk, omdat juist die volkeren, uit verre landen, zelf donker van huidskleur waren en nog nooit een blanke hadden gezien. Ook werden wij wel gezien als sterren aan de hemel. Over mijn voorouders was heel wat informatie overgedragen. Via mondelinge overlevering en later op schrift. Ook ikzelf had heel wat meegemaakt in mijn vijf eeuwen.
Een vleugje late Middeleeuwen toen ik nog jong was. Wat de mensheid elkaar toen en daarvoor niet aandeed zeg. Men vocht om land, macht en geld en de beulen maakten overuren als ik een van mijn voorouders moet geloven. Natuurlijk bracht die tijd en later ook de Nieuwe Tijd grote denkers, schrijvers, leiders, kunstenaars en hervormers voort. Onder het gewone volk vierde in de Middeleeuwen het bijgeloof echter hoogtij schijnt het.
Ik was, zo tegen het einde van mijn leven, teleurgesteld in de mens. Hij was in vijfhonderd jaar nauwelijks veranderd. De engel en het beest vochten elkaar nog altijd de tent uit, net als in de tijd van de ontdekkingsreizen en die van de slavernij.
Ik had meegemaakt hoe de boekdrukkunst de wereld veranderde, hoe het vervoer veranderde, van paard en wagen via stoomtrein naar ruimteraket. Tijdens de Industriële Revolutie, namen machines het werk van de mens over. Van zwaard en pijl en boog was het naar nucleaire vernietigingswapens gegaan. Ik had gezien hoe miljoenen mensen werden verdelgd als ratten. Hoeveel rouw er was na weer eens een oorlog. Respect en religie verarmden. Gotische Kathedralen, zo hoog mogelijk naar God reikend, liepen leeg en werden vervangen door wolkenkrabbers, met als gevolg dat mensen zichzelf goden waanden. Het gros van de mensheid raakte verslaafd aan computer, mobiele telefoon en televisie.
Anno 2013 kon je overledenen in een rouwcaravan of op een wagentje achter je fiets naar crematorium of begraafplaats brengen. In het westen waren de mensen zo dik en moddervet geworden dat ze niet meer in de verbrandingsovens van de crematoria pasten.
Dan was daar het onderwijs. Ik zag hoe het veranderde. De kinderen van de 21e eeuw zapten als ongeleide projectielen door het leven. Gillend gingen ze tekeer gingen op de schoolpleinen en religie kwam tegenover openbare scholen en wetenschap te staan. Gelukkig beleefde ik het ook dat er een spirituele wetenschap opkwam. Desondanks belandden velen in Platland, afgevlakt en afgestompt. Wonderbaarlijk was het dat ik ook had kunnen constateren dat velen zich bewust werden van allerlei zaken en bleven vasthouden aan het gezegde dat er meer is tussen hemel een aarde.
Wat was ik moe. Ik had genoeg gezien, teveel ook. Ik had nu op mijn beurt een en ander schriftelijk vast laten leggen voor de komende generatie en ik hoopte dat mijn opvolgers het nu eens bergopwaarts zouden zien gaan met de blauwe planeet. Moeder Aarde was namelijk behoorlijk gebrandschat en geplunderd. Aan het eind van mijn betoog gaf ik de zegen aan elke goeroe en iedere nieuwe, spirituele leider die de aarde op dat moment telde. Ik vond het welletjes. Ik begon te bouwen aan mijn laatste verblijf, in de hoogste boom die ik kon vinden.
Daar ging nog behoorlijk wat tijd inzitten. Ik was niet meer zo snel op mijn oude dag en kon maar met moeite opvliegen, zeker met al het materiaal dat naar boven moest. Wie had toch eveneens iets met mirre gehad? Oh ja, ik wist het weer, een Koning in een stal waar een Kind was geboren. Een Kind dat herrijzen kon. Daarin geloofden de christenen.
De kruiden roken heerlijk. Ik verlangde ernaar om er rustig bij weg te dromen.
Toch zag ik ook op tegen het eind. Ik hoopte maar dat ik goed bedwelmd was, voordat het vuur kwam en dat ik in een soort Paradijs terecht zou komen, waar ik eeuwig rusten kon. Toen mijn nest klaar was, keek ik nog een maal uit over de omgeving. Het was opmerkelijk stil, vond ik. In dit grote woud kwam de mens zelden. Het leek of alles in de natuur met mij wachtte op wat er te gebeuren stond. Ik zette mij neer. De geur van de kruiden was overweldigend en bracht me in een roes. Vrijwel direct vatte ik vlam. Mijn ziel steeg op, gedragen op heerlijke geuren en mijn lichaam werd as. Dat was het laatste dat ik zag. Opeens in een flits, wist ik weer dat ik, Feniks, opnieuw geboren zou worden. Uit mijn as zou een kleine vogel verrijzen, een jong fabeldier, waarin mijn oude ziel weer plaats zou nemen, zij het met een gewist geheugen.

Schrijver: Anneke Haasnoot, 28 januari 2013


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.0 met 7 stemmen 232



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Monique Methorst
Datum:
28 januari 2013
Email:
moi636yahoo.com
Ha, schitterend geschreven deze! Mooie uitdrukking he; ongeleid projectiel :)

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)