Inloggen
voeg je column toe

Columns

TEGELTJESWIJHEID TOEN EN NU

De laatste tijd was er sprake van enige fysieke achteruitgang. Zo meed ze als ze op de fiets was, zoveel mogelijk stoplichten en het daarbij behorende op- en afstappen. Haar huisarts wist het ook allemaal niet meer, geloofde ze. Het enige wat herhaaldelijke malen uit zijn mond kwam was:
‘Ja, je bent en blijft nu eenmaal een zwak vogeltje.’
Dat was natuurlijk wat ze nu juist niet wilde horen. In gedachten sloeg ze hem dan woedend met haar handtas om zijn oren, maar uiterlijk was daar natuurlijk weer niets van te merken.
Hij moest eens weten wat een kenau er achter haar beleefd glimlachende masker schuilging.

Toen haar kleinzoon promoveerde, en hem door de professoren het vuur na aan de schenen werd gelegd, had ze dezelfde neiging gehad. Ze had haar tasje, met beide handen moeten omklemmen, om zich te beheersen.

‘Altijd een schepje extra spinazie geven.’ Dat had de dokter uit haar jeugd haar moeder vele malen voorgehouden en die gaf daar dan braaf gehoor aan. Het was in een tijd waarin men nog opkeek tegen medisch geschoolden; ontzag had voor hen die hoger op de maatschappelijke ladder stonden. Een tijd waarin je zelfs een beetje of behoorlijk zelfs, bang kon zijn voor de bovenmeester. De bovenmeester, ook al een woord dat zijn tijd had gehad, zoals zoveel woorden. Nu heette die basisschooldirecteur op zijn minst! Nog hoort ze haar moeder onderdanig vragen of haar dochters een dag of twee vrij mochten hebben vanwege familiefestijnen ver van huis.
De bovenmeester pakte dan een dik boek, legde even zijn sigaar op de rand van de asbak en zocht naar hun namen. Om het daarna te sluiten en tot grote opluchting van haar moeder de verlossende woorden te spreken: ‘Oh ja, de Van de Bergjes, die doen het goed, nee hoor, geen probleem en prettige dagen.’ Waarna hij gewichtig, gekleed in een grijs pak met das, zijn sigaar weer in zijn mond stopte en verder liep door de toentertijd indrukwekkend lange gang met de vele deuren.

Enfin, krakende wagens ging vaak het langst mee volgens haar reeds lang gestorven grootmoeder, die te pas en te onpas bijbelteksten, maar vooral spreuken en gezegden over haar had uitgestort. Het was iets in de genen, want zij gebruikte die nu ook vaak en dan meestal zonder dat ze het in de gaten had. Haar dochter gebruikte, dat was blijkbaar nog nodig, veelvuldig het: ‘Kinderen die vragen, worden?’ Het bleef dan altijd even stil. Pas dan volgde het triomfantelijke ‘overgeslagen!’
Dat bewees dan weer dat de appel over het algemeen niet ver van de boom viel. Op de basisscholen en kinderdagverblijven kwam deze tekst nog steeds voor anno 2014.
Dit was dus duidelijk een spreuk die het voorlopig wel zou redden. Omdat negentig jarigen in de toekomst de zestigers van nu zouden representeren, zoals de kranten beweerden, hoopte ze dat er daardoor voor bepaalde uitdrukkingen redding was. De jeugd van nu kon, omdat zij veel gezegden niet kende, deze zelfs letterlijk nemen en dan had je helemaal de poppen aan het dansen.
Ooit had het gebruik van een gezegde zelfs tot een opstootje in een HBO collegezaal geleid. Pas toen de docente de betekenis ervan had verklaard, kalmeerde dat de boel. Het ‘zoals de ouden zongen piepen de jongen’ ging dus nog wel op, maar een marmereend klinkt weer anders als een woestijnvink en het geluid van een merel is niet te vergelijken met de klank van een korikorie. Doordat elk vogeltje zingt zoals het gebekt is, kunnen er dus misverstanden ontstaan, wanneer pluimvee en paradijsvogel, om maar een voorbeeld te noemen, in een en hetzelfde kleine gebied moeten zien te overleven waarbij elk zijn eigen voor de ander niet of nog niet te verstane citaten bezigt.
Wat haar betrof, ze wilde wel oud worden, maar het niet zijn. Dat gold voor iedereen, dus waarom zou zij een uitzondering op de regel zijn? Dat ouderdom met gebreken komt, was iets dat zij nu ook ondervond en moest toegeven. Ze ging dus door de knieën en ach, dat was op zich geen doodwond, want: Insan yedisinde ne ise yetmisinde de odur oftewel: Wat een mens op zijn zevende is, is hij (uiteindelijk) ook op zijn zeventigste.

'Ieder nadeel heb zijn voordeel' dacht ze nog even schalks op zijn Cruijffiaans. Tussen oud en jong gaapte nu eenmaal een taal- en generatiekloof. Welke bejaarde zou er nog opkomen iets als 'Ik tweet dus ik besta' te lanceren? Daarvoor moest je toch echt wel een kind van deze tijd zijn!

Schrijver: Anneke Haasnoot, 25 januari 2014


Geplaatst in de categorie: taal

3.2 met 4 stemmen 1.916



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)