Het Groninger Museum
Het moest er maar eens van komen. Als je in Groningen bent geboren ben je haast moreel verplicht om het museum tenminste één keer in je leven met een bezoek te vereren. Een tentoonstelling over het werk van Hendrik Nicolaas Werkman verleidde mij om de stap te maken.
Over het gebouw zelf is veel te zeggen en is veel gezegd. de Italiaan Mendini heeft zich in de negentiger jaren van de vorige eeuw ongeremd mogen uitleven mede met geld van de Nederlandse Gasunie hetgeen resulteerde in een creatie die bij menig stadjer, na een avondje doorzakken, zelfs nu nog lichte moordneigingen naar boven haalt. De meeste kritiek is in de loop der jaren echter weggeëbd. Het museum bleek veel bezoekers te trekken en Groningen kwam meer en meer in de spotlights te staan van het kunstminnende publiek.
De korte geschiedenis van het museum met o.a. directeuren als Frans Haks en Kees van Twist is als onstuimig te bestempelen. De huidige directeur is de Duitser Andreas Blühm.
Kaartje gekocht bij de balie en langs de fraaie mozaïektrap naar beneden gedaald op weg naar het werk van Werkman. Werkman was drukker maar transformeerde naar kunstenaar. Hij verrichtte veel arbeid voor de schildersvereniging ”De Ploeg”. Ik kende zijn werk uitsluitend van een aantal door hem gemaakte affiches. De tentoongestelde verzameling was veel van hetzelfde voor een kunstkenner van mijn niveau. Niet onaardig maar na een vijftigtal zeefdrukken met een steeds terugkerende kleurzetting en vlakverdeling raakt de hersenpan overspoeld en moet er afleidende input gevonden worden om Werkman er weer uit te duwen.
Zijn dochter Fie had min of meer het werk van haar vader in textiel voortgezet. Natuurlijk doe ik de man wellicht vreselijk tekort in boven genoemde beschrijving in de ogen van veel kunstlievende medemensen. De ervaring van het moment wordt daar echter niet anders door.
Nu ik toch aan het zeuren ben geslagen, wil ik ook nog vermelden dat het hele museum mij enigszins tegenviel. Het betreden van veel ruimtes vond ik deprimerend door de manier waarop ze verlicht werden. Ik voelde me te vaak een somber hol binnenstappen. Het Oosters porselein heb ik vanwege desinteresse overgeslagen. De ’bult’ Groninger zilver, waarin in het midden een Martini Toren opdoemde, kwam kitscherig op mij over. Van de oude Groningers op oude schilderijen viel mij Ubbo Emmius op. Hij was de eerste rector magnificus van de Rijksuniversiteit Groningen, toen nog Academie geheten.
Het onbetwiste hoogtepunt, zowel letterlijk als figuurlijk, was het betreden van een glasplaat waarbij je van grote hoogte neerkeek op het water van het Verbindingskanaal. Voor de rest vond ik het allemaal niet spannend genoeg. Ja ”niet spannend genoeg” typeert nog het beste het gevoel dat resteert na mijn bezoek aan het Groninger Museum. Je zou wat vaker verrast moeten worden en dat werd ik niet.
Weer buiten begaf ik me, te beginnen in de Ubbo Emmiusstraat, op weg naar de Vismarkt. Maar goed dat Ubbo niet geweten heeft dat hij mede voort mag leven in de naam van een straatje niet passend bij een man van zijn statuur. De scholengemeenschap die naar hem genoemd is komt meer in de buurt.
Nog iets positiefs te melden. Jawel, de lunch in ”Huis de Beurs” op de hoek van de Vismarkt, twee kroketten met goede frites, smaakte mij goed zodat de rest van de dag toch nog met een goed gevoel kon worden voortgezet. Kroketten met patat? Ach, waarschijnlijk ben ik toch gewoon een cultuurbarbaar.
Geplaatst in de categorie: kunst