Inloggen
voeg je column toe

Columns over literatuur

Ik ben niet zo’n planner...

Mijn vroegste kennismaking met een gepubliceerd dagboek zal Anne Frank’s Achterhuis zijn geweest. Veel later las ik het dagboek van de puritein Samuel Pepys, de notities van de diplomaat Harold Nicolson, de 23-delige Hans Warren en beroepsroddelaar Willem Oltmans, een (nu al geheel in de vergetelheid weggezakte) ijdele journalist die een spetterende botsing had met Adriaan van Dis, in diens talkshow ‘Dames en heren, hier is...’. Dat hoor ik Janine Abbring niet gauw tegen gasten zeggen: ‘je zit hier alleen om je eigen ego te strelen’.

De kritiek op Oltmans luidde, indertijd, dat hij zijn onbelangrijkheid probeerde weg te moffelen door middel van name-dropping, het anekdotisch noemen van personen met wie hij wel eens vluchtige contacten had onderhouden, zoals een assistent van de Russische ambassadeur of een oud-gouvernante van Beatrix.

Voor het bijhouden van een dagboek heb je een zekere mate van discipline nodig. Men moet scherp waarnemen en geestelijke luiheid is sowieso uit den boze. Geen wonder dat ik mijn activiteitjes nooit op schrift heb gesteld. Mijn arbeidsdiscipline lijkt teveel op de zelfopgelegde plichtmatigheden die mij slechts spierspanning bezorgden. Ik ben evenmin een benutter van de zakagenda, het lager gerangschikte neefje van het dagboek. Een Ryam-memo, met onder aan elke bladzijde een dwingend maandoverzicht, vroeger kreeg ik zo’n ding wel eens als sinterklaassurprise, maar ik ben gewoon niet zo’n planner...

Begin jaren tachtig kwam het dagboekfenomeen groot in het nieuws. Er was een internationaal schandaal ontstaan rond de, in een Oostduits weiland ‘teruggevonden’, dagboeken van Adolf Hitler. Redacteuren van Der Stern (Konrad Kujau en Gerd Heidemann) presenteerden deze scoop-van-de-eeuw, maar al snel kon niet langer ontkend worden dat het een vervalsing betrof. Zelfs Hugh Trevor-Roper was er in getrapt, dezelfde autoriteit die de kluizenaar van Peking (Edmund Backhouse) had ontmaskerd als de werkelijke auteur van de erotische ego-geschriften van de keizerin-weduwe van China.

Openbaren of niet? Welke bedoeling hebben bijhouders van dagboeken? In sommige gevallen vertonen ze gelijkenis met nooit-verzonden brieven: een mijnenveld vol onbegrepen klachten, onmogelijke wensen en onvervulde verlangens. Ze houden een eventuele achteraf-lezer een spiegel voor en bieden enige troost bij eenzaamheid.

Schrijver: Ton Mantoua
1 september 2020


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 1 stemmen 205



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)