Avondzon voor mijn dierbaren
Het was de avond nadat Frits de zwarte kater door ouderdom en uitputting was gestorven en begraven in de tuin van het herenhuis waarin mijn knappe hospita mij een kamer verhuurde. Ik zat op het balkon van mijn kamer en de avondzon scheen over de tuin en het balkon. Ik zag de hortensia in bloei staan, een paar hardnekkige rozen, die het laat augustus nog volhielden, omdat de nazomer hoge temperaturen kende. Ik had een nieuw Hector Havermout schrift het daglicht laten zien en er een eerste gedicht in geschreven over mijn gevoelens voor de zwarte kater die mij zo dikwijls gezelschap had gehouden in tijden van eenzaamheid voor de gezelligheid.
Ik was in een melancholieke stemming, de dood zorgde altijd voor een nieuw soort stilte, die voorheen niet in het zwijgen voorkwam. Er was ook niemand om mee te praten.
Peter was met zijn geliefde suppoost naar Rome om te discussiëren over conceptkunst. Emma Petronella deed in Brussel verslag over een bijeenkomst van Keramiekkunstenaars. Ik had een soepkom naast me staan met een overheerlijke groentesoep die ik zelf had gemaakt naar oud Victoriaans recept.
Het was een milde avondzon, de avond was niet meer zo zwoel als de avonden daarvoor, er was een fris briesje komen opzetten. Dit was het juiste moment om aan mijn dierbaren te denken. Ik hield nog van mijn moeder, maar er viel niet meer met haar te praten. Ze was in de ban geraakt van een kwakzalver die voor een vergoeding van honderd gulden per uur tegen haar had verteld dat hij van haar hield, terwijl ze was getrouwd met mijn vader die het geld moest verdienen. Ze was verbaasd dat mijn vader er kritiek op had, en ratelde telkens haar verhaal over handoplegging opnieuw af. Nooit vroeg ze naar Emma of naar Peter, ik was een geluidsontvanger aan de andere kant van de telefoonlijn.
Ik had haar al een tijd niet gesproken, maar ik gunde haar de avondzon.
De avondzon was er ook voor de andere vrienden. De vrienden van Peter die waren gestorven aan aids en de dierbaren die om hen rouwden.
De kat van de buurvrouw die Frits erg miste nu hij dood was en in de tuin begraven lag, ook deze kater genoot van de avondzon.
De leraren van school die ik meerdere malen had vervloekt vanwege hun domme arrogantie en onnozele onwetendheid op het gebied van jeugdzonden. Ik gunde hen de avondzon.
Ik neuriede weer het oude lied van de schommel, verzonnen toen ik klein was en alle klanken nieuw leken, in het vertrouwde van de avondzon. De zomer zou niet lang meer duren. Ik haalde nogmaals diep adem en snoof de geuren van de avond door mijn neusgaten naar binnen.
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid