Inloggen
voeg je autobiografie toe

Autobiografieen

Dagje Breda

Open Monumentendag. Ik dacht, ik waag het erop. Via internet leek mij Breda een goede optie. Ik had een twee literfles Spa bij me en een energiedrankje met biologische ingrediënten. Ik wilde allereerst graag het Kasteel van Breda bezoeken. Via het heerlijke park in de binnenstad, met die majestueuze fontein, sloot ik me wat onnozel bij een groep toeristen met een vrouwelijke gids aan. Op een gegeven moment komt de gids op mij af en zegt ze 'Meneer, dit is een besloten groep, dus...'. 'Ik snapte het al niet!', zei ik. Met een afgewezen, verwrongen gezicht slenterde ik naar het Koningin Wilhelmina Paviljoen, waar wat megagrote schilderijen van lang vervlogen voorname heren hangen. In het Huis van Brecht bewonderde ik het uitzicht in de voorname Puffiuszaal, waar de cadetten werden aangenomen of afgewezen. Er hangen twee grote schilderijen van veldslagen, één bij Hasselt. Ik voegde me bij een kwieke gids, die groepen rondleidde. Het vroegere kasteel is nu al geruime tijd de Koninklijke Militaire Academie. De gids was een ex-cadet en een F-16 piloot geweest. Hij had een bepaalde schudtic met zijn hoofd, wat hem iets heroïsch gaf.

Op het exercitieterrein was een blauwe trap, die je als cadet maar beter niet kon betreden, want dan kreeg je ontslag. Als je als cadet zomaar over de stenen van het exercitieterrein liep, dan konden je schoenen zomaar verdwijnen, want dat was verboden. Her en der speelden verkleedde mensen de oudheid na. In de hoofdpoort krasten de geslaagde militairen hun namen in de stenen. De gids wees ons op de bekende naam 'Karremans'. In de Nassauzaal hangt sinds kort ook een megaschilderij van koning Willem, die in vol ornaat salueert. Verder zagen we een Leopard-tank en een F-16. De oudste entree van het kasteel/paleis heeft als ornament een wild zijn boven de deuren. Normaliter kom je het militair terrein niet op.

Daarna bezocht ik het Begijnhof, een oase van rust en pittoreske kruidentuintjes. Er zat een heel oude vrouw in de tuin, die elk moment kon gaan hemelen, leek het mij. Ik bekeek één van de begijnhuisjes, die echt pieterpeuterig is, met kleine, smalle trappen, lage plafonds en een benauwde woon/slaapvertrek. In een zijvertrekje stonden vermeende relikwieën in dure voorwerpen. Ik schudde mijn hoofd en ik gniffelde wat. De glas-in-lood-ramen in de begijnenkerk zijn verbluffend schoon. Het geheel ademde een verkwikkende stilte en rust uit.

De Waalse kerk was duidelijk door de protestanten overgenomen en daar vond ik alleen de vermoedelijk oudste kerkdeur leuk om te zien. Met Sint-Catharina, de beschermheilige van de begijnen, in hout uitgesneden op die deur, omdat die kerk ooit van de begijnen was. Daarna dook ik de zogenaamde kathedraal van Breda in, waar ik meer oog voor twee gastdames had, hoewel het glas-in-lood-raam van/over Sint-Franciscus mij ook zeer boeide, omdat broeder Zon er fel doorheen naar binnen scheen. Op de terrassen werd flink bourgondisch gedronken en gegeten en een militaire band maakte opzwepende muziek. Vooral de doedelzakken raakten me.

In de Grote Kerk was ik eerder geweest, herinnerde ik me vaag en helder ineen, toen ik er voor een kluit toehoorders mijn gedicht 'Gelijkenis' had voorgedragen, over mijn vader, toen hij nog op aarde leefde, uit de verzamelbundel 'Vaders'. Er stonden antieke brandweerspullen opgesteld en een oude koets met plastic paarden. Jonge meiden waren verkleed als bekende dames uit de historie, maar zij leken allen zeer verveeld en om onduidelijke redenen bijna gepikeerd. Er broeide boosheid in hen. Ze waren hoogst onrustig en duidelijk niet in hun sas met hun verkleedrollen.

Om drie uur ging ik met een groep de kerktoren beklimmen en ook omdat ik nog maar twee sneetjes droog brood had gegeten beviel de klimtocht mij best zwaar. Ik hijgde en pufte. De claustrofobie oproepende draaitrappen werden ook steeds kleiner, alsof je op weg was naar de uiteindelijke samendrukking. De Nassauklok werd in ons bijzijn geluid en dat gaf echt een ongekende kick. De vrijwillige gidsen vertelden boeiende verhalen. Bij een brand door blikseminslag enkele eeuwen geleden probeerden de soldaten vanaf het kasteel de torenspits eraf te schieten om erger te voorkomen. Ze misten doel en schoten wel vijf keer enkele huizen kapot. De oorspronkelijke klok donderde destijds naar beneden. Onherstelbaar. Boven was het uitzicht magnifiek en een vrouw, die hoogtevrees had, raakte mij even heel lief aan, wat ik heel aangenaam en helend vond.

De carillonverteller was een kleinzoon van een beiaardier en hij is zo iemand van een bijna ander soort, pittig ras, toen de mensen nog echt volop moesten ploeteren om te overleven. Hij vertelde, dat er vroeger mensen in de toren sliepen, zodat ze 's nachts branden of aanstormende vijanden konden melden. Tenslotte waren we te gast in het werkatelier van de huidige stadsbeiaardier Paul Maassen, wiens vader en opa ook al de beiaardier van Breda waren. Hij vertelde bewonderenswaardig enthousiast over zijn beroep en hoe het beiaardklavier werkt. De eerste beiaardier had de achternaam Den Beyaert, wat Paul ook wel zou willen. De terugtocht was een stuk aangenamer en na twee sauzijsenbroodjes en biologische frieten trok ik weer wat bij. Bij de hoge fontein in het park strekte ik mij vol genoegen neer, waarna ik huiswaarts spoedde.

Schrijver: Joanan Rutgers, 11 september 2016


Geplaatst in de categorie: reizen

3.5 met 6 stemmen 103



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)