Inloggen
voeg je autobiografie toe

Autobiografieen

Spiritueel narcisme

Mijn zoon heeft sinds kort een kamer in de stad waar mijn vroegere huisgenoot geboren is. Het is meer dan veertig jaar geleden dat ik hem voor het eerst ontmoette. Drie weken voor mijn komst arriveerde hij als student aan de sociale academie uit een grote stad, naar een tot twee kamers verbouwd kippenhok in Twente. Hij verwachtte van verveling dood te vallen in dit boerengat. Tot ik het erf op kwam met een volgepakt busje, dat ik had geleend van mijn ouders, om te melden dat ik hier kom wonen. De boer zei dat ik dat eerst moest vragen, 'moar noe ie d'r toch bint, trek d'r dah ok moar in'.

Zo ging dat in de prille jaren tachtig vorige eeuw. Ik had net mijn studie aan de kunstacademie afgerond. Het klikte meteen. Na een maand of twee gaf hij zijn studie op en werd hippie in navolging van mij, waarop een uitbrander van zijn vader volgde aan mijn adres omdat ik zijn zoon verkeerd beïnvloedde: "Jij bent een gevaarlijke vrouw!"

Ik zie hem nog voor mij staan nadat hij, briesend van woede, mijn hokje was binnengestormd. Druppels spuug spatte uit zijn mond. Zijn wijsvinger priemde naar mij alsof hij mij ter plekke wilde uitschakelen. Net als zijn zoon was hij niet lang. En ik, naïef als een argeloos openstaande achterdeur, hoorde hem met verwondering aan. Het klonk best interessant in mijn oren. Gevaarlijk is ook spannend en daarvoor stond ik open, want ik moest de gemiste puberteit nog inhalen. Tijdens deze bezigheden kon ik geen schooltijden en verplichtingen gebruiken. Zijn zoon vond dat ik gelijk had. Het zou je alleen maar een slaaf maken van het kapitalisme.

Door mijn openheid en zijn gastvrijheid trokken we alle hippies in omstreken aan. Bij ons was het altijd feest. Ik droeg wit en oudroze nachthemden, met een hippiebandje om mijn hoofd. Wij allen hadden lange haren, staken onze blote voeten in klompen en breiden met schapenwol. Ook de jongens deden dat. Ik omarmde bomen, praatte met koeien, wij hadden alles lief, behalve onze ouders en blowden de hele nacht en dag door. Ik kwam om drie uur in de middag uit mijn bed en hij at in het wild groeiende paddenstoelen.

Na veertien maanden was niet hij, maar ik, omgetoverd tot zijn slavin. Terwijl ik met mijn kop gericht op avontuur als de gangmaker bekend stond onder het arbeidsethos dienende volk. Er bleef van mij niet veel meer over dan een bibberend onzeker wezen. Ik werd mager zonder dat ik het merkte. Mijn handen waren koud tot aan de ellebogen en mijn voeten tot aan de knieën. Ik durfde niets meer zonder hem. Geïnspireerd door hem spotte ik met de duivel en de dood onder invloed van drugs waar ik niet goed tegen kon en raakte verstrikt in zijn web.

De drugs maakten alles twee keer zo erg, maar zonder drugs had deze spirituele narcist mij ook ernstig te pakken kunnen krijgen, omdat hij dat deed met dezelfde absurditeiten die ik van mijn narcistische moeder kende en nog niet definitief naar het land der fabelen had gestuurd, omdat je van je ouders diende te houden of je dat nou echt deed of niet. Ik walgde van mijn moeder en dat was kennelijk erger dan alles wat zij mij aan had gedaan.
Moeiteloos vond hij een ingang naar mijn gewonde ziel met liefdesverklaringen zoals mijn moeder die meestal opschreef in brieven aan mij. Soms proclameerde zij deze speeches staande met een verheven maar kalme stem. 'Voor eeuwig zal ik van jou houden want ik ben je moeder, eens zul jij dit inzien; als jij mij haat is dat omdat je mij liefhebt, want haat is eigenlijk liefde; God heeft jou aan mij geven, ik wacht op jou, stapje voor stapje kom je naar mij toe.'
Ik luisterde beter naar haar dan zij wist - dat ik wist dat zij haar eigen onmacht om lief te hebben, projecteerde op mij. Ik moest haar haten, werd daartoe gemanipuleerd omdat ik een beter mens ben dan zij.
'Moeder is gestoord', heb ik in die tijd tegen een van mijn broers gezegd, las ik in oude dagboeken waarvan ik nog steeds geen afstand kan doen.

Mijn verliefde huisgenoot bond mij met dezelfde, mij vertrouwde bombastische taal, in zijn persoonlijke eeuwigheid omdat ik geen relatie met hem wilde, evenmin een bed delen. Dit kon hij niet accepteren al deed hij alsof hij dat wel kon. Tot over de dood zou zijn liefde voor mij blijven bestaan, mijn toestemming was niet nodig, want eens zou ik inzien dat ik van hem hield. Wij waren immers niet zomaar hier samengekomen in dit idyllische optrekje. Dit had een diepere betekenis.

Hij heeft mij nooit tegen mijn wil aangeraakt, het was een platonische verkrachting. Ik werd meegevoerd in zijn waan, zoals ik ben meegevoerd in de waanzin van moeder.
In kleermakerszit op de grond voerde hij zijn speeches op met wat minder theater dan moeder en knikte wiegend met zijn hoofd, zoals alleen hij dat kon doen. Zijn lange haren dansten mee. Dit, op den duur, ergerlijke schouwspel onderstreepte hij met een mysterieuze glimlach.

In het begin wist ik wel beter en lachte erom. Onze vrienden evenzo. Maar hij koos mijn kwetsbare momenten om mij in zijn web te trekken. Hij had de knop gevonden: het gebrek aan moederliefde. Het idee dat ik als kind van haar heb gehouden vervulde me met walging van haar en verraad aan mijzelf. Ik wilde geen kinderen voordat ik dit trauma had opgelost.
Mijn geweldige behoefte om het leed dat zij mij had aangedaan te kunnen verklaren en loslaten vond gehoor bij hem. Zo struikelde ik in zijn wrede paradijs. Mijn behoeften leken te worden vervuld. Het was niet meer dan een illusie, maar ik geloofde hem op den duur, meegesleept door het intense verlangen naar antwoorden.

Ik werd zijn muze, kon niets verkeerds doen in zijn ogen en met engelengeduld hoorde hij mij telkens weer aan. In dit warmwaterbad bond hij me met schijn-begrip en trok me tegelijkertijd mee in vage beloften waarop hij me liet wachten. Het waren niet meer dan luchtspiegelingen waar geen mens wat mee kan, om ten slotte mijn kwaliteiten af te breken. Zoals mijn moeder dat gedaan heeft. En dat was het punt waar ik heb moeten breken omdat daar al ingebroken was.

Het tegendeel gebeurde, het kwetste me zo geweldig diep dat het mijn geest helder maakte! Ik realiseerde me dat ik hem niet eens graag mocht. Ik vond hem leeg en onecht. Dat bracht de strijdlust naar boven. Ik liet me niet kisten door dit broekie!

Onze vrienden bleven aan mijn kant staan, zorgden dat hij geen invloed meer op mij kon krijgen. Door een van hen ben ik helemaal uit het narcistische web getrokken. Hij hamerde flink op 'mijn eigen wil'. Die ondersteuning had ik nodig want ik voelde de ik-kracht bijna niet meer.
De rustige boeddhist was een vriend van de vriend van mijn hartsvriendin en zorgde voor mij zoals een moeder dat kan doen. Hij kookte heerlijk en ik sterkte weer aan. Het was voor het eerst dat ik me zo volledig over kon geven aan de zorg van een ander. Ik voelde me veilig en geborgen. Zo kon ik mijn huisgenoot achter me laten.
Wiegend en knikkend met zijn hoofd zat hij in kleermakerszit, moederziel alleen in zijn kale hokje zonder vrienden. Dit vond ik wel heel erg voor hem.

Door de jaren heen heb ik hem nog drie keer ontmoet. Hij bleek helemaal niets veranderd te zijn. Ik ben nog steeds zijn muze. Mijn zoon kent hij alleen als kind en de volwassen versie van dat kind kent hem niet meer. Daarvoor was het contact te kort.
Mijn vermogen tot moederliefde is in tact gebleven omdat ik krachtig genoeg ben gebleken om mijn moeder te veroordelen. Ze is een slecht mens. Ik mocht dit alleen niet hardop zeggen. Dit is een groot taboe dat mij betreft aan de wilgen hoort te hangen omdat het de weg belemmert naar de waarheid. Daar zit de kracht die vrij maakt. Ik kan het kind dat van haar gehouden heeft omarmen. Zij, mijn moeder, wees dit kind af, draaide de schuld naar mij en nam zelf de slachtofferrol aan.
Zoon is pas terug uit het buitenland en druk bezig om zich te vestigen in Nederland, samen met zijn vriendin die hem tegemoet kwam vanuit de andere kant van onze planeet. Ze studeerden aan een kunstacademie in de Scandinavische landen. Allebei ambitieus en succesvol. Binnenkort ga ik hem bezoeken.

Ondanks alles is het kippenhok de mooiste tijd geweest van mijn jonge jaren. En in mijn herinnering schijnt de zon altijd op dat witte hokje dat hij Eden wilde noemen. De boer heeft de hippies uit dit paradijs gejaagd, nadat wij het werkelijk te bont maakten. En ik kreeg natuurlijk de schuld als de meest onaangepaste burger die er bestaat in ons mooie Twente.

Zo nu en dan kom ik de zoon van de oude boer tegen. Dan kletsen we even in het Twents. Over mijn moeder die in die tijd bij hem op visite is geweest zei hij: "Din wet zie'n wil wah op te legg'n, zacht gezegd!"

Stel dat ik mijn oude huisgenoot tegen kom in de nieuwe stad van mijn zoon? Stel dat ik alles wat ik nu weet zoals gewoonlijk aan hem zou vertellen? Wat zou er dan gebeuren?
Hij zou wiegend met zijn hoofd knikken en doen alsof hij mij begrijpt. Hij zou die specifieke irritante saamhorigheid uitstralen, hij zou doen alsof hij wist dat iets me bij hem terug zou brengen, dan zou hij veelbetekenend glimlachen vanuit een lege huls en hij zou verwachten dat ik zijn misplaatste grijns zal beantwoorden. Hij zou zeggen dat hij blij is dat ik eindelijk in zie...

Schrijver: Susan
6 september 2025


Geplaatst in de categorie: vriendschap

Er is nog niet op deze inzending gestemd.aantal keer bekeken 10

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)