Gebakken lucht
Ik stuurde nog een laatste gefrustreerde mailbericht aan mijn huisarts:
“Ik ben als een proefkonijn gebruikt voor mensen om werkervaring op te doen.
De conclusie van het boevengilde is: Mensen zoals Bjarne bestaan niet.
Zij moeten zelf hun problemen verzinnen.
Wij zijn er alleen maar om hen bij te staan met: Gebakken lucht.
Want wat er van Bjarne wordt verwacht kunnen we Bjarne niet vertellen.
Over wat we Bjarne hebben te bieden hebben we helaas geen idee.
We schuiven alles voortdurend op elkaars bordje, zo houden we schone handen en zorgen we ervoor dat we zorgeloos onze zakken kunnen blijven vullen.
Er zijn nog voldoende proefkonijntjes in de wereld, niemand kan ons iets maken.“
Drie uur later kreeg ik een mailbericht van de huisarts:
“Beste meneer Gosse,
misschien lucht het u op om aanstaande woensdag om vier uur met mij te bespreken wat u zoal bezig houdt. Over het door u gesuggereerde verdienmodel kan ik kort zijn, de praktijkondersteuner en de psychologe verdienen niets extra's met u te helpen en ik zelf verdien slechts achttien euro per consult. Ik zal mijn best doen om goed naar u te luisteren en vooral ook om te kijken of we een beter behandeladres kunnen vinden. Ik zie u graag woensdag verschijnen, ik heb een dubbele consult voor u ingepland. Tot woensdag.”
De situatie liep voorlopig uit de hand. De biseksuele handarbeider met wie ik naar de dierentuin zou gaan bleek een speler, iemand die er lol in had anderen te doen geloven dat ze kans maakten op een liefde die nergens over ging en nooit ergens over zou kunnen gaan. Hij zocht het vrouwtje in de man, niet het lulletje voor het onderste uit de kan. Ik vertikte het om dat vrouwtje te zijn, en liet in een vroeg stadium weten dat het voorlopig in het weekend bleef regenen. Toen begon hij me te negeren, net doen of ik niet meer bestond, me weghalen bij favorieten, wat vaag gelul over de Amerikaanse verkiezingen, waar niemand op reageerde, en dan af reageren op mij, omdat ik zijn homovrouwtje niet wilde zijn. Ik zat daar uiteraard niet op te wachten en heb de hele boel weer blanco gemaakt, gewoon opnieuw beginnen zonder een rugzakje van iemand die vanachter de computer zieke spelletjes zat te spelen. Als er al iets puurs was geweest, dan was het maar voor korte tijd wederzijds gebleken. Mensen geloofden zoveel wanneer ze hunkerden naar liefde, en ik was geen uitzondering in deze domme benadering van de realiteit.
Ik was pas begin vijftig, er waren ook nog bejaarden die verliefd op elkaar werden, hadden mijn intellectuele Facebook-vriendinnen mij verteld. Ik had geen zin om er zielig over te doen, mijn herwonnen vrijheid kwam als een victorie. Ik had de imbecielen wederom hun ongelukkige monden gesnoerd.
Ik werd ook nog benaderd voor de simpele liefde, maar dat sloeg ik met wat tedere computerbewegingen af, omdat ik niemand wilde beschadigen, stoer als ik was in mijn eenzaamheid.
Ik zou het olifantje in de toekomst wel met een ander gaan zien, daar had ik geen biseksuele handarbeider met een bedenkelijk slurfje voor nodig.
Om verdere zelf beschadiging te voorkomen, maar ook om mezelf een beetje te troosten schreef ik een kort sprookje in mijn groene Hector Havermout schrift:
Het slurfje dat verdwaald was
Die nacht, nadat de afspraak niet doorgegaan was, droomde ik over een slurfje dat verdwaald was in het grote regenwoud. Het slurfje was daar heen gegaan om te helpen bij de houtkap, en met geld dat hij daarmee verdiende te sparen voor erwtensoep, omdat er een strenge winter in het verschiet lag. Maar het slurfje raakte de weg kwijt en werd helemaal nat door de regen die onophoudelijk naar beneden viel, toen het slurfje zich voortbewoog op het modderpad, omdat het herfst was.
Ik had al tijden niet meer over het slurfje gedroomd. Als ik over het slurfje droomde kreeg ik het heel warm en ging ik zelf naar het droomlandschap om naar de avonturen van het slurfje te kijken.
Ik kon me daar wel mee amuseren, het deed me vergeten dat tijd invloed had op mijn lichaam en mijn geest. Ik bezocht graag met het slurfje een donkere grot om er boeken te lezen bij kaarslicht, over een rijk en weelderig verleden en over een geheimzinnige blik op de toekomst, met de moderne neigingen van de liefde.
Het slurfje en ik hadden een soort van samenspel, we waren samen verdwaald omdat we de liefde lichamelijk hadden gemaakt, op weg naar de poel van de eeuwige lust.
Het was slechts mijn verbeelding, maar het gaf me de rust om mijn libido te sussen met iets wat minder bitter was dan verloren liefde of erger nog onbereikbare liefde.
Ik geloofde niet langer in naïeve gebeurtenissen, maar beredeneerde dat er een oorzaak was waardoor het slurfje en ik verdwaald waren geraakt. Het slurfje had net als ik een rugzakje en sommige dingen in dat rugzakje waren moeilijk verteerbaar.
We kwamen bij de waterval, die van vroeger, maar ook die van vandaag, en we keken naar het vallende water. Het slurfje wilde een fontein zien, maar er was geen fontein in het regenwoud en het slurfje ging er als een haasje weer vandoor.
Toen ik wakker werd, bemerkte ik dat ik een natte droom had gehad. Het was op de nacht af vijfentwintig jaar na mijn vorige natte droom, die ook over het slurfje was gegaan. Ik had een klik met het slurfje.
Ik legde het schrift op het kastje naast mijn bed en probeerde me ondanks mijn verdriet te vermannen. Ik had helemaal geen natte droom gehad. Ik had al jarenlang last van erectiestoornissen omdat ik medicijnen tegen depressie slikte.
Er was een psychiater in de stad komen wonen. Een man van zestig met een dertig jaar jongere vrouw. Hij schreef medicijnen tegen depressie voor waar je geen erectiestoornissen van kreeg. Ik had alle hoop op hem gevestigd. Mijn Bjarne hart klopte in mijn keel.
Geplaatst in de categorie: psychologie