Bloemenverkoopsters
'Ga zitten in de zon en wees koning over jezelf', schreef Fernando Pessoa zeer terecht. Welnu, het zonnetje komt meer en meer te voorschijn en het buitenleven kan dus weer beginnen. Door mijn voorliefde voor hopbrouwsels, mijn antidepressiva en mijn afgematte, geestelijke leven ben ik zo relaxed als maar kan. Nu was mijn natuurlijke ritme altijd al zeer rustig. Als schrijver heb ik enorm veel gelezen en geobserveerd en daar heb je nu eenmaal de nodige rust voor nodig. Hele romans uitlezen, vind ik inmiddels wel zonde van de tijd en met al die dialogen verrijk ik mijn geest allang niet meer. Meer van hetzelfde boeit immers niet. Dus ben ik inmiddels begonnen met ballast overboord gooien in de vorm van overbodige boeken naar de kringloopwinkel brengen. Een heel tegendraadse handeling voor een rasechte bibliofiel, maar ik doe het toch. Zo ga ik bijvoorbeeld echt niet 'The Waves' van Virginia Woolf nog lezen of 'De Gave' van Vladimir Nabokov.
Na een nacht van schrijverij opvijzelarij ga ik de laatste tijd gemoedelijk fietsend naar de binnenstad, waar ik op een bank bij het standbeeld van het kaasvrouwtje ga zitten. Nadat ik bij het Kruidvat een blikje biologische energiedrank heb gekocht, koester ik mijn pandaberegelaat in de broeierige middagzon. Een uur glijdt zo voorbij, waarin ik zoveel mogelijk de mensen bekijk. Er zijn altijd wel maffe toeristen, die met het melkvrouwtje op de foto willen, wat mij altijd hoogst verbaasd. Ik heb altijd het beste contact met spontane kinderen en maskerloze ouderen. 'Zie je hoe lelijk dat gezicht van het melkvrouwtje is gemaakt?!' zeg ik tegen een blij kind, die dat meteen beaamt. Het gezicht is zelfs akelig griezelig te noemen. Als minimalist en detaillist heb ik oog voor de dingen, waar de meesten niet van opkijken. Als kind kon ik al helemaal opgaan in de lijnen, vormen en kleuren op bladeren en stenen. Datzelfde had ik met de stripboeken, die ik las, ik kon soms minutenlang naar één plaatje met ballonteksten staren zonder mij te vervelen. Ik kon dan ook moeilijk afscheid nemen van ieder plaatje. Mijn leeshonger vrat dan ook bergen aan tijd. Bij de oefeningen van een tekencursus deed ik dan ook heel precies de lijntjes en de kleurschakeringen na. Jawel, ooit was ik extreem perfectionistisch. Later heb ik mezelf daar op allerlei esthetische en vreselijke manieren van bevrijd.
Als kind was ik gefascineerd door het blinde bloemenmeisje van Pompeï, die ook door de rode lava is bedolven. Omdat ze blind was, zag ze het dodelijke gevaar niet op zich af komen. Bovendien verkocht ze ware poëzie en was ze ook nog eens zelf een schoonheidskoningin. Het raakte me, omdat ik het zo bizar wreed vond. Ik keek naar de bloemenverkoopsters op de hoek van de Nieuwe Marktpassage. Daarnaast zit nu een eet- en drinktent, wat Bagels & Coffee of zo heet en waar ze op buitenstoelen zitten, mijn broeders en zusters met een iets bredere beurs. De bloemenverkoopsters zijn druk in de weer met het zo toonbaar mogelijk neerzetten van de bloemen. Als een plastic waterhouder leeg is, gooit één van de dames het water daarin leeg in een afvoerput. Een zich iedere dag herhalend ritueel, waar ik erg van geniet.
Naast mij zit ineens een stokoude, Marokkaanse vrouw, die er zeer vermoeid en verlaten uitziet. Wanneer ze ook nog voorover bukt en haar voorhoofd met haar handen ondersteund, krijg ik medelijden met haar, want ik vermoed dat ze heel eenzaam is en nog minder van de gestresste bedrijvigheid om ons heen begrijpt, dan ik. De bloemenjongedames dragen bijna allemaal losse rokken en als ze bukken tonen ze hun halfblote borsten in naar het zich laat aanzien onnodige BH's. Ze zitten lekker soepel in hun vel en vol bewondering volg ik hun vlijtige en energieke werkzaamheden. Door jarenlang roken, heb ik mijn geurzintuig grotendeels voorgoed verpest, maar sommige geuren dringen nog wel naar binnen, zoals die van lavendel, duizendschoon en munt. Ik vermoed andere, geurige bloemenvelden onder de bloemetjesjurken van de bloemenverkoopsters, maar die neem ik dus noppes waar. 'Het zullen wel fopspenen zijn!', maak ik mezelf geruststellend wijs.
Nadat ik de zwarte, oerlieve hond van de verleidelijke, bloedmooie bazin van Brokken & Co over zijn trouwe bol aai, schuifel ik nog even naar het domein van de bloemenverkoopsters terug, die inmiddels argwanend naar mijn roerloze, starende verschijning beginnen te kijken. Vermoedelijk denken ze dat ik een verwarde drugsverslaafde ben of aan één of andere contactstoornis lijd. Wat de kortzichtige mensen van mij denken, kan mij al eeuwen niets meer schelen. De mensen zien wat voor ogen is, maar God ziet het hart aan, aldus een wijze zin uit de bijbel. Toen volgde er een plens water pal voor mijn gewortelde voeten, waarna ik toch maar de Hema indook voor de rosbief met 25% korting. Op de terugweg liep ik nog even langs de bank bij het kaasvrouwtje, waar een Marokkaanse vrouw met hoofddoek de oude, terneergeslagen, Marokkaanse vrouw wist op te beuren. Ik keek ineens in weer levendige ogen en het was alsof er uit die ogen een jonge vrouw sprong, die een vreugdedans met een bloemenkrans maakte.
Geplaatst in de categorie: actualiteit