Een normaal mens
Onder de fijngevoelig geschreven hartenkreet “Schaamte overwinnen” van de onbekende amateurschrijver mobar schreef de bekende schrijver Joanan Rutgers in een reactie over de psychiatrische campagne “Ooit een normaal mens ontmoet?”.
Hoewel ik beide heren niet kende, kon ik hier over meepraten, waarschijnlijk niet inhoudelijk, maar in ieder geval wel voor het goede doel.
Met de splijtende passes van de voetballer Wesley Sneijder in mijn gedachten en weemoedig terug mijmerend aan mijn ruim twee jaar geleden begonnen schrijfavontuur met mijn verhalenkarakter Bjarne, bedacht ik dat dit inderdaad een terechte vraag was.
Een vraag die de psychiatrie destijds vermoedelijk stelde omdat mensen zich schaamden dat ze de behandeling van een psychiatrische behandelaar nodig hadden. Ik vroeg me vervolgens af, wat ik daar verder aan had. Mensen hoefden van mij niet normaal te zijn en op het gedrag dat voor veel mensen uit de psychiatrie normaal was zat ik ook niet echt te wachten. Ik kreeg er zenuwtikjes van, ik ging heel overdreven met mijn voet wiebelen of ik maakte mijn benen zo lang mogelijk, zodat het leek alsof ik knapper was. Ik kocht nieuwe wandelschoenen zodat ik niet achter mijn LHBT wandelmaatje aan hoefde te strompelen in de dierentuin en eventueel tussen zijn benen door kon sprinten als we naar de chimpansees zouden gaan kijken.
Ik had mezelf snel weer uitgeschreven uit de datingsite voor mensen met een psychiatrische aandoening, het zag er allemaal amateuristisch uit, ondanks de goede bedoeling. Sinds ik op de “gangbare“ datingsite via waar ik Kevin had ontmoet had vernomen, dat hij tegenwoordig op zoek was naar een vrouw en niet meer naar een man, was ik de etiketjes weer helemaal zat geworden.
Zodra je iets over jezelf vertelde in de psychiatrie kreeg je met projectie van de hulpverleners te maken, hun theoretische kennis stond vaak mijlenver van het gebeuren in de werkelijkheid van de maatschappij. Zo wist de psychologe niet dat je met je LHBT maatje geen seks mocht hebben, een vrij logische voorwaarde leek me, maar zij wist het niet. Als ik het hele gesprek overzag, had ze eigenlijk niets verteld wat ik niet al wist, maar ze was verder vriendelijk, ze acteerde niet onwerkelijk.
Het was een gesprek in een aquarium en ik zat met de beademing op haar zuurstoffles. Af en toe trok ze sadistisch aan de slang, dan was er even geen zuurstof en kregen mijn hersens dwanggedachten, dan dacht ik aan nare dingen, iets wat vernederend was in het leven.
Dan voelde ik diepe schaamte waardoor ik angstig werd.
Ik vroeg me af of het mogelijk was om een keer een afspraak met de psychologe bij mij thuis te maken, dan had ik niet steeds die wrange speelfilm van het wachten in de wachtkamer in mijn hoofd voordat het gesprek begon. Dan kon ze zien hoe ik leefde en wat ik had gedaan, dan had ze meer een idee over wie ik was, naast hetgeen ze wist over mensen met mijn stoornis. Het bleef allemaal zo onbeholpen, alsof ik niet meer mijn eigen leeftijd had, maar een stemloze met een missie was geworden.
Geplaatst in de categorie: individu