Assepoester.
Ons mooie Twente lijkt een bijna volmaakt gespreid bedje voor het narcisme. Met de Twentse schappelijkheid kom je bijna overal mee weg. Hand in de zak en een klap op de schouder. 'Ach, ik help oe wah eff'n.'
Maar vandaag de dag werkt het zo niet meer.
Tien jaar geleden ben ik verhuisd naar een wereldberoemd gebouwencomplex waar veel mensen nog nooit van gehoord hebben.
'Wat een prachtig vogelhuisje', dacht ik toen ik er kwam wonen. Hier zou ik veilig zijn voor mijn grootste stalker. Hoog wonen, met slechts een deur om binnen te komen. Het stukje trappenhuis in de nok deel ik met maar één buur. Er komen hier weinig mensen en die worden snel gezien door de buren schuin onder mij. De ramen zijn te klein en te hoog om naar binnen te kijken. En niemand kan omhoog klimmen, want voortaan woon ik op palen. Mijn onderburen zijn kippen en mijn bovenbuur is God die alles vanuit de blauwe lucht heeft gezien om het op te schrijven in zijn grote boek.
Het is nu tien jaar geleden dat ik gedwongen werd om te verhuizen door afbraak. Dat kwam mij destijds beslist niet uit omdat ik net uit een juridische zaak kwam tegen mijn familie en tegen de gemeente. Ik zat in de bijstand.
Ik wilde eerst even tot rust komen. Maar ik had geen keus. Mijn huis werd afgebroken voor een nieuwe straat. Gelukkig kon je extra steun vragen bij deze verhuizing. Dus deed ik dat.
Een frisse vriendelijke jonge vrouw stelde zich voor als mijn wooncoach. Het klikte meteen. Ze was nuchter en zonder irritante bemoeienissen deed ze gewoon het nodige. Bovendien nam ze mijn verhaal serieus. Geloofd worden deed me zo geweldig goed dat ik helemaal opknapte.
Ik vertelde haar dat mijn moeder mij dreigde met de dood en hoe zij dat had verwoord. Mijn moeder is een mens voor wie het doel alle middelen heiligt. Destijds was ik daarvan nog erg overstuur omdat zij mijn uitkering in gevaar had gebracht en ik niet kon bevatten dat mijn eigen moeder zover kon gaan om mij in deze problemen te brengen. Ze had mijn erfenis gestolen, ze had dit bedrag stiekem op haar naam gezet. Dit schokte mij en velen met mij. Met het verschil dat ik er niet voor weg kon lopen en de andere mensen wel. En die mensen wilden mij beschuldigen in plaats van mijn moeder - want dat krijg je ervan als je het lef hebt om geboren te worden als je moeder dat niet wil.
Deze wooncoach geloofde mij omdat zij zag wat ze zelf ook was. Waarheidlievend ben ik ooit eens genoemd.
Dat haar werkgever ondertussen dacht dat ik een verhaal verzon om steun te krijgen bij de verhuizing, kon ik niet eens vermoeden. Wellicht wilden deze mij niet geloven omdat ik zo vrolijk en kwiek rondliep dankzij de erkenning van de wooncoach.
Ze lieten mij naar een renovatie-huis verhuizen. Ik werd hiervan niet op de hoogte gebracht, zodat ik had kunnen weigeren. Zij wisten het wel, want de nieuwe douche, de wc en de keuken zaten er al drie jaar in toen ik er kwam wonen.
Na vier jaar begonnen ze te renoveren en ik moest logeren in een smerige calamiteiten flat voor tien dagen. Met een overvolle kapotte stofzuiger mocht ik dit huis schoonhouden, en de bezem zag er ook al gehavend uit. Het stonk er, het tapijt was versleten, het bed viel uit elkaar, er waren te weinig lampen, een keukenkastdeur viel eruit, de tv was stuk en er was geen internet.
Weer vier jaar later zat ik vijf maanden in het tweede logeerhuis. Schoon, deze keer want alles was van plastic, inclusief de bloemen en planten. Dit met het oog op corona.
In de jaren dat ik thuis woonde, werd ik verplicht om vrijwillig mijn deur te openen voor de vele kleine renovaties die volgden. Tussendoor ging er regelmatig iets kapot of werd een renovatie niet goed uitgevoerd en moest men weer terugkomen. Ik, als huurder, diende daar telkens zelf om te vragen.
Daarna kwam het onderhoud om gevolgd te worden door controle van het onderhoud.
Alsof ik in een bouwkeet woonde werden er brieven op mijn voordeur geplakt met de melding een bedrijf te bellen en zelf vragen om meer overlast. Althans, zo ging ik dit ervaren.
Ik had een huis vol bouwvakkers die zich niet aan afspraken hielden, hard op mijn deur bonsden als ik niet snel genoeg open deed. Voor acht uur stonden ze een keer doordringend 'belletje te drukken' en soms gebruikten ze zelfs geweld of intimideerden mij. Ik heb twee politiemeldingen gedaan om een klein beetje terug te bijten. Huisvredebreuk mocht ik het officieel niet noemen, maar inofficieel had de agent haar twijfels.
Pas na tien jaar durfde ik er mijn hele gebit in te zetten en nu houd ik mijn deur op slot. Er mag geen bouwvakker meer in, tenzij ik in een ander huis woon. Dat is mijn eis. Ik ben Assepoester niet!
Ik heb nog nooit zoveel kerels bij elkaar gezien die wilden praten! Mondelinge gesprekken die uitputtend waren omdat mijn betere ideeën moesten worden omgesmeed in de hunne zodat zij zich konden opwerpen als de redder. Vaak werd in de communicatie het doel van de klacht gewist, omgedraaid; hun beloftes werden verbroken en er werd flink gelogen.
Onverwacht langskomen is ook een tactiek om iemand naar je hand te zetten door een beroep te doen op de gastvrijheid van de huurder met zogeheten kwetsbaar gedrag - handen in de zakken, hoofd scheef en 'aaah' zeggen. Bijna iedereen trapte erin. Ik ook. Je wilt toch niet ongastvrij zijn.
In andere situaties vroegen ze de betrokkenheid van de bewoners door subgroepen te creëren, met het doel deze kleine clubjes idealisten ongemerkt voor de kar van de corporatie te spannen door ze 'net zo belangrijk' als hen te verklaren. Je merkt er niets van dat je wordt bespeeld om hun liedjes te zingen. En er kan niets worden bewezen, want alles gaat er mondeling aan toe. 'Ons kent ons' in ons mooie Twente. Wij vertrouwen elkaar.
Fouten willen ze niet toegeven, ook al werd de waarheid hen in het gezicht gesmeten zoals dat gebeurde toen ik in de rechtbank belandde tegen mijn familie.
De woningbouw zat me met hun tweede logeerhuis, bij wijze van spreken, op de hielen. Ik dacht, inmiddels wetend dat ze me niet geloofd hadden: nu zien ze dat ik niet gelogen heb over de vreselijke dingen die mijn moeder tegen mij heeft gezegd en financieel misdaan. Nu komt het goed!
Dat zagen ze inderdaad. En ze zagen ook dat zij een grote fout hadden gemaakt door een vrouw van zeven en vijftig jaar van afbraak naar renovatie te laten verhuizen, terwijl ze op de hoogte waren van de juridische familieproblemen. Een dubbele fout. Ze zijn in hun grootheidswaan op de stoel van de rechter en de psycholoog gaan zitten en hebben mij voor de leugenaar uitgemaakt - die ze zelf zijn. En dat doet pijn!
Dat de corporatie mijn verhaal niet geloofde, dat begrijp ik. Maar dat ze het niet onderzochten, dat begrijp ik niet. Ik had de bewijzen in huis. Zij hebben mij in deze problemen gebracht, ik had geen keuze. Zij geloofden mij niet en een excuus kwam er ook niet, zodat het niet goed kon komen.
Niet-geloofd-worden terwijl je de waarheid spreekt, is het lot van veel lotgenoten. Met als gevolg isolatie en voor mij een onveilig huis met een veel te hoge bloeddruk van de stress. Mijn huisarts vertelde mij dat ik dood had kunnen gaan aan een hartaanval en als deze bouwvakkers niet snel ophouden zijn het moordenaars. Dat laatste zei ik natuurlijk niet hardop tegen de mensen van dit woonbedrijf want dat is wél strafbaar omdat dit niet privé is! Ik zei dat dit moet stoppen om mijn gezondheid. Het maakte geen indruk en de overheid kreeg de schuld.
Tien jaar geleden wist ik niet wat ik hoorde, zoals veel lotgenoten worstelen met hun eigen waarnemingsvermogen en hun menselijke bevattingsvermogen, als een normale werkelijkheid wordt omgebogen in een absurde situatie, maar ik hoorde het wel goed. Ook voor de woningbouw in dit kleine Twentse stadje, heiligt het doel alle middelen. Althans, dat zeiden ze tegen mij en ze vonden mijn moeder tof. Dat zeiden ze gewoon hardop. De zwakken vallen af en de sterken winnen, zeiden ze, zoals mijn moeder ook heeft gezegd. Ze waren volstrekt zeker van hun zaak.
Ik niet. Ik vergat het. Dit kon niet waar zijn! Ik zie het verkeerd. Zo dacht ik ook altijd als ik zag wat mijn moeder mij aandeed. 'Dat kan niet waar zijn. Het is mijn moeder'.
Er heerst een vreemd mechanisme in onze maatschappij dat het kwetsbare, tere, het begaafde, de empathie in mensen minacht. Men noemt het zwak. Destijds was ik zo'n zwakke door velen gepest. Alsof men denkt: 'die is kwetsbaar, die heeft een ongewenst verhaal, dus die moeten we eruit schoppen.'
Dit heb ik hardop uitgesproken en de man van de woningbouw glimlachte bevestigend. Ik kon niet geloven wat ik hoorde! Een normaal mens zou toch zeggen: "Ach, ik help oe wah eff'n."
Inmiddels heb ik een landelijk klachtenbureau op de hoogte gesteld. Het komt erop neer dat deze, om de onzichtbare bewijzen te vinden, de woningbouw heeft verzocht om hun leugens op schrift te herhalen. Toen ik dit betreurenswaardige traject afwees om gezondheidsredenen, hebben ze gezegd dat ik mijn klacht heb ingetrokken. Dat is niet waar en dat is wel te bewijzen.
Maar ik heb geen zin meer om de fouten van anderen op te vegen met een gehavende bezem die psychologische misdaden niet mee wil tellen in onze Nederlandse wet, omdat ze niet bewijsbaar zijn. Ik ben Assepoester en de Prins heeft mij gevonden. Hij woont boven mij.
Als hersteld slachtoffer van een narcistische moeder herken ik de grootheidswaan van dit woonbedrijf en het glibberen met de Twentse schappelijkheid. Narcistische personen lijken op elkaar. Als je er een door hebt dan herken je ze sneller. Johan Cruijff heeft ooit eens gezegd: "Je ziet het pas als je het doorhebt."
Het narcisme is overal. Dat kan ik zien, want ik heb het door. Lotgenoten concluderen niet zomaar even dat ze met een narcist te maken hebben. Door kennis van narcisme herkennen ze hun eigen narcist en dan kunnen ze de schuld leggen waar het hoort. Slechts een minimaal narcistische personen laat zich testen door een psycholoog. En daar kunnen wij niet op wachten.
8 februari 2025
Geplaatst in de categorie: misdaad