Inloggen
voeg je autobiografie toe

Autobiografieen

Mijn verdwenen zelf.

Bij tijd en wijle schreeuwt er een kind moord en brand in de bibliotheek omdat het zijn moeder kwijt is geraakt. Ik zit in de afdeling voor volwassenen die zonder muren grenst aan de kinderafdeling. De klanten werken gewoon door zolang het hen niet aangaat. De moeder, en tegenwoordig ook de vader, komt wel. Tot deze keer.
Een twee turven hoge peuter kwam blèrend ergens vandaan. Alleen. Meteen liet ik mijn laptop staan, overzag de situatie en vroeg wat voor de hand lag: "Ben je mamma kwijt?"
"Jaaaaaaaah."
Ik tilde het bundeltje wanhoop op mijn arm en zei beslist: "Wij gaan mamma zoeken."
Ze hield op met huilen. En wat doe je dan in een situatie als dit?
"Is er hier iemand van de bibliotheek?"
Niemand meldde zich. Terwijl het kind opnieuw begon te alarmeren, stond er een klant op: "Als u op mijn laptop past, dan ga ik naar beneden voor iemand van de bieb."
Dikwijls staan hier laptops onbeheerd op tafel. Niemand raakt ze aan. Maar ik knikte en drukte wat privé zaken weg op mijn laptop. Dit was een noodsituatie, voor overleg geen tijd. De vrouw rende naar beneden. Ik nam het kind mee naar het raam: "Kijk, die mevrouw gaat helpen."
Daarop zette de peuter haar alarmsysteem op volle toeren. Mamma nu!
Natuurlijk. Alle ogen waren op mij en het kind gericht. Ik trilde er een beetje van, omvatte het gestreste warme lijfje met een hand, drukte haar wat dichter tegen mij aan en sprak haar geruststellend toe: "Komt goed, komt echt goed."
Toen was ze stil. Ik wachtte zittend op de tafel tussen beide laptops in. Na even hoorde ik ergens vandaan een vrouwenstem zachtjes roepen en vroeg hoopvol aan het kind: "Is dat mamma?"
De peuter zei niets. Na even klonk de roep opnieuw. Ik liep in die richting.
"Is dat mamma?"
Ze zei nog steeds niets, misschien in de wetenschap dat de ramp ten einde was, want een vrouw met donker haar en grote witte tanden verscheen tussen de boeken met een serene glimlach op een knap gezicht. De moeder. Ik werd hevig bedankt. Het viel me op dat haar dankbetuiging mij niet raakte. Ik onderdrukte een licht verwijt en zei dat men beneden naar haar zocht.
"Dan ga ik gauw naar beneden."
Terwijl ik terugliep naar mijn laptop, was ik me ervan bewust dat ik de situatie niet kende en een oordeel niet rechtvaardig is zonder onderzoek. De klant kwam terug met een tevreden glimlach op haar gezicht. Probleem opgelost.

Het is dertig jaar geleden dat ik een peuter op mijn arm hield. Mijn eigen kind. En als kind was ik dol op baby's en peuters. Omdat ik goed met kinderen om kon gaan dacht men aan een zorgend beroep voor mij.
Moeder zei dat ik dom was en werken met kinderen is voor de domme meisjes. Ze stuurde mij naar een school die zij haatte ver onder mijn niveau. Ik haatte die school ook en kwam in opstand. Pubermeiden die een avontuur wilden beleven konden zich voortaan melden bij mij. Twee jaar later moest ik naar een internaat.
Daarna kreeg ik twee keer achter elkaar anorexia en het eerste kind waarmee ik enkele jaren later te maken kreeg, was het zoontje van mijn beste vriendin. Zij had haar kindje, dat nog maar net kon zitten, even bij haar vrienden in het gras rondom de woonwagen achtergelaten om thee te zetten. Toen het ventje zich zijn situatie realiseerde, schreeuwde hij om zijn moeder.
Ik was voor het eerst op bezoek bij dit hippiestel en de enige vrouw in het kringetje kleurrijk pluimage dat, relaxed neer gezeten onder de zon de wereld zou verbeteren. Het langharige manvolk keek mij smekend aan: verlos ons van dit kwaad! Dus pakte ik het kind op maar hield het op afstand, zeer goed bewust van mijn eigen stunteligheid. Het werd pas stil toen zijn half dove moeder weer in beeld kwam.
Wat is er fout gegaan met mij, dacht ik. Dit ben ik niet.

Meer dan veertig jaar later kwam het antwoord op deze vraag. Het was mijn 'zelf' dat ik lijfelijk heb voelen wegvloeien tijdens de anorexia periodes. Alsof het een 'ding' is dat je kwijt kunt raken. Sindsdien komen er geen kinderen meer naar mij toe omdat ik mijn natuurlijke vaardigheden kwijtraakte. Op foto's kan ik zien dat ik er soms niet meer bezield uitzag. Een ervan toont een mooi, maar leeg omhulsel, slank, met een gave iets getinte huid en donkerblond glanzend haar. In mijn slappe handen lag een bal, klaar om te gooien naar een paar verwachtingsvolle peuters. Moeder had mij dit werk bezorgd. In mijn lichaam woonde niemand om voor mezelf te zorgen. Moeder zei dat ik dat niet kon. Ik was te dom.

Het 'zelf' of mijn 'ik' zag ik als iets wat 'zondig' heette en weg moest. Ik had geen recht van bestaan. Het meest vernietigend van dit onzichtbare afbraakproces zijn deze, telkens herhaalde woorden van mijn moeder: "Jij denkt verkeerd, jij voelt verkeerd, jij hebt niets te willen."
Dit is typisch narcistisch. Een gewelddadig bombardement met woorden om de wil van een kind te breken; woorden die ook met zachte kracht hun doel konden vinden. Mijn hele jeugd werd me ingefluisterd met besliste stem dat ik mislukt ben.
"Ie bint mislukt!"

Een kind neemt dit serieus. Ondanks een vaag gevoel dat moeder vreemd gedrag vertoonde, nam ik dit aan. Tot slot verdween ikzelf. En telkens wanneer ik een bezoek aan moeder moest brengen vluchtte mijn ziel uit mij weg, als dood.
Later zag mijn zoon, toen hij een jaar of tien was, deze gedaanteverwisseling van zijn moeder die hij op dat moment niet meer als zijn moeder kon zien. Hij mocht deze vreemde oma niet en vond haar niet passen in ons huis.
De schade is groot. Met name mijn ambitie om iets te bereiken in de maatschappij verdween helemaal omdat ik dacht dat iets ambiëren slecht was. Verboden te leven. Jarenlang heb ik aan zinloosheid geleden. Niemand begreep dit want ik was gewoon een gezonde jonge meid. En zonder moeder in de buurt zelfs een bezield kunstenaar.

De gemeente voorzag in mijn onderhoud terwijl het teruggeven van mijn 'zelf' die kosten had kunnen besparen. Ik ben een educatief ontspoord kind van welgestelde ouders. Ik mocht niets bereiken. Verzet hiertegen veroorzaakte ruzie tot de zoveelste breuk, het bewijs van mijn 'opstandigheid'. Mijn successen werden zo snel mogelijk zwart gepraat of verheven als haar goede daad. Jarenlang kwakkelde ik levend dood door in het half duister, tussen vrienden met hetzelfde leed of die narcistisch waren. In mijn hippietijd deelde ik een verbouwd kippenhok met een gevaarlijke narcist. Of ik had een autist aan de haak. Ben ik ooit een normaal mens tegen gekomen, vraag ik me af. De verklaring is dat slachtoffers van narcistische mishandeling geneigd zijn om normale mensen saai te vinden. Dat klopt. Vlak voor mijn vijfenzestigste vond ik op de website 'Het verdwenen zelf' dit soort antwoorden, de erkenning, de herkenning en lotgenoten.

Het besef van een 'zelf' kwam terug als het 'ding' dat tijdens de anorexia verdween. Het 'ding' laat zien wie ik ben. Dat ik besta en moet bestaan en hoeveel ik heb gemist in het leven.
Wat zou het geworden zijn als het mocht worden? Ik zal het nooit zeker weten dan te weten wat IK als meisje wilde worden. Een danser! Dans was mijn grootste passie. Pina Bausch, Isadora Duncan.
En dan zou ik een schrijver zijn. Ik wilde de Nederlandse taal goed beheersen. Andere talen leren. Urenlang heb ik naast mijn vader gezeten in zijn kantoor om mijn handgeschreven gedichten over te typen in een sfeer van wederzijds respect tussen vader en dochter. Totdat moeder er tussen kwam.
Moeder blokkeerde alles. Met opzet.

Narcistisch geweld is een ernstige misdaad en kan grote stukken uit een mensenleven wegslaan zonder wapens. Je kunt het niet zien! Niet vastpakken. Je bent het wel kwijt. Mijn eigen moeder heeft, zonder spijt, gezegd dat ze levens heeft verwoest.
Zonder ziel is een mens dood, wat wil zeggen dat er van het 'zelf' iets overblijft zolang je leeft. Mijn eigen kind kon ik zonder problemen verzorgen en troosten. En sinds ik weet wat ik kwijt raakte en terug mag pakken - want het is niet zondig - kon ik het kindje in de bieb, met hersteld vertrouwen in mezelf, geruststellen.

Toen ik het overdroeg aan de moeder, zag ik dat de vrouw niet bezorgd reageerde. Ze straalde rust uit. Ik had haar dank niet kunnen ontvangen en beantwoorden omdat ik de opzet intuïtief herkende. Het leed van het kind diende ervoor om de aandacht op de moeder te vestigen.
Het kind reageerde niet op de stem van de moeder, misschien omdat het op de volgende scène wachtte. Het openlijke begrip voor de moeder. Een happy end. Applaus. Vele kusjes voor het kind van de 'goede moeder'.

Ik kan niets bewijzen, evenmin iets melden. In de bieb merk ik zo nu en dan moeders - het zijn altijd moeders - die hun kind opjutten tot het huilt, om het kind vervolgens zelf te beschuldigen.
"We gaan naar huis hoor als je niet luistert en dat is je eigen schuld!"
Als derde ben je geneigd partij te kiezen voor de moeder. Een kind moet immers luisteren naar de ouders.
"Do noe mah wat ma zeg", zei mijn vader altijd want dan had je vrede in de keet; al was het niet meer dan schijnvrede.
Mijn voelsprieten voor narcistische mishandeling zal ik nooit uitzetten. Maar ze zijn zeker niet feilloos. Mijn eigen verleden zal geheel verwerkt moeten zijn en mijn kennis optimaal.
Ik hoop telkens weer dat ik het mis heb.

Schrijver: Susan
4 april 2025


Geplaatst in de categorie: familie

4.4 met 7 stemmen aantal keer bekeken 113

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)